Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Toen de Amerikanen nog Nederlands spraken
0 Reacties
© Wikimedia Commons
© Wikimedia Commons © Wikimedia Commons
recensie
taal

Toen de Amerikanen nog Nederlands spraken

Dat New York ooit Nieuw Amsterdam heette, is bekend. Maar wie weet dat in de oostelijke Amerikaanse staten New York en New Jersey eeuwenlang een variant van het Nederlands werd gesproken? Schrijver Philip Dröge reisde naar de VS, op zoek naar die Amerikaans-Nederlandse Tawl, die in de zeventiende en achttiende eeuw een belangrijke handelstaal was.

De geschiedenis van de Nederlandse taal in Amerika is een fascinerend onderwerp dat Philip Dröge (1967) op twee manieren benadert in De Tawl. Hoe de Nederlandse taal (bijna) Amerika veroverde. In de eerste plaats is zijn boek een reisverslag van een fietstocht die hij maakte in de staten New York en New Jersey om meer te leren over de invloed van de Nederlandse taal in de regio. De fietstocht, het landschap en de mensen en plaatsen die Dröge tegenkomt, zijn grondig beschreven.

Maar wat Dröge ontdekt over de Nederlandse taal in de regio is letterlijk oppervlakkig: wat straat- en plaatsnamen, tekst op een paar oude grafstenen, stukjes Nederlands op papier in musea. Soms vermoed je bijna dat het boek diepe satire is, en als dat zo is, dan is het geniaal. Satire is er bijvoorbeeld elke keer dat Dröge een New Yorker vraagt naar iets wat met het Nederlands te maken heeft, en hij met een lege blik wordt aangekeken. Niemand spreekt het, ze weten er niks van. Na een honderdtal pagina’s schrijft Dröge: “Wat zoek ik hier eigenlijk, vraag ik me bij elke steile meter af.” Ik vraag mij hetzelfde af. Wat zoekt hij eigenlijk?

Omdat hij de Nederlandse taal zo zelden in het echt aantreft, moet Dröge zijn verhaal invullen op basis van gesprekken met historici en een archeoloog, en door het lezen van secundaire bronnen. Dat is, naast het reisverslag, zijn tweede benadering van zijn onderwerp. Dröge heeft géén primair bronnenonderzoek gedaan, dus historici van de Nederlanders in New York, zoals ikzelf, zullen in dit boek niets nieuws vinden. Maar als lichte samenvatting van het bestaande onderzoek is het boek redelijk actueel en inclusief. Er is in de historische literatuur een belangrijke plaats weggelegd voor wetenschappers die nieuwe kennis creëren én voor popularisatoren die in kleine kring bekende onderwerpen toegankelijk en interessant maken voor het brede publiek. En voor zover ik weet is dit het eerste niet-academische boek over de koloniale Nederlands-Amerikaanse taal dat ook in het Nederlands geschreven is.

Cruciaal is dat Dröge opmerkt dat het Nederlands in Amerika, de Tawl geheten, een multi-etnische taal was. Niet alleen de Duitsers, Scandinaviërs, Joden en Afrikanen die in Nieuw-Amsterdam woonden, leerden het Nederlands, maar ook inheemse Amerikanen, Engelse kolonisten en tot slaaf gemaakte Afrikanen in de Hudson-vallei in de zeventiende en achttiende eeuw leerden een beetje Nederlands spreken – het was namelijk de belangrijkste handelstaal in de regio, met Albany als centrum. Dröge suggereert dat het onmogelijk is om te weten hoeveel Afro-Amerikanen Nederlands spraken, maar ik heb onlangs een dergelijke schatting gemaakt in een academisch artikel: van de 76.000 slaafgemaakten die in de achttiende eeuw ooit voet gezet hebben in New York kon 30 tot 40 percent Nederlands spreken, het gaat dus om een aantal van 22.800 tot 30.000 mensen.

Ook inheemse Amerikanen, Engelse kolonisten en tot slaaf gemaakte Afrikanen leerden in de 17de en 18de eeuw een beetje Nederlands spreken

Dröge onderstreept ook een aspect van de taalachteruitgang dat vaak over het hoofd wordt gezien: dat de Nederlandse taal in de staat New York als laatste in de Mohawk-vallei is verdwenen toen bewoners naar het westen trokken. Verder schrijft hij dat de Nederlandse taal in de Verenigde Staten al tegen 1830 als ouderwets werd beschouwden bespot werd. Historici van de huidige generatie hebben benadrukt dat de Nederlandse taal in New York en New Jersey langer standhield dan eerder werd gedacht. Maar nergens in het onderzoek ben ik de bewering tegengekomen dat in de stad New York, toen het Engels in 1758 als enige instructietaal werd aangenomen, kinderen werden gestraft als ze Nederlands spraken. Dat Dröge geen bron voor deze bewering vermeldt, doet mij er des te meer aan twijfelen. Hij versterkt dit punt een paar pagina’s later als hij schrijft over “strenge schoolmeesters”. Natuurlijk is ons stereotiepe beeld van leraren in het verleden dat ze allemaal streng waren, maar dat is niet noodzakelijk zo.

Ik ben er ook niet van overtuigd dat de uitspraak van het woord taal in het koloniale New York tawl was. Maar die term is wel een handige omschrijving voor een taal die op verschillende manieren is beschreven, maar nooit werkelijk gelabeld. Waarschijnlijk is het meest voorkomende label daarvoor Low Dutch/Laag Nederlands of Leeg Duits, dat vaak werd gebruikt om het Nederlandse dialect in New York en New Jersey te onderscheiden van de Duits-Amerikaanse taal.

De Nederlandse taal werd in de Verenigde Staten al tegen 1830 als ouderwets beschouwd en bespot

Zoals elke taal evolueerde het Laag Nederlands in de loop van de tijd en ontwikkelde het geleidelijk zijn eigen specifieke uitspraken en spellingen, en nam daarnaast veel leenwoorden uit het Engels, Frans, Spaans en inheemse Amerikaanse talen op, waardoor het duidelijk te onderscheiden is van het Nederlands dat in Nederland wordt gesproken. De taal kende waarschijnlijk ook regionale verschillen, waarbij variaties zich los van elkaar ontwikkelden in New Jersey, Long Island en het noordelijkste deel van de Hudson-vallei.

Dröge vermeldt niks over de nieuwe golven van Nederlandse immigranten die naar New Jersey en New York kwamen vanaf ongeveer 1850 tot en met de Eerste Wereldoorlog. Deze Nederlanders vormen een belangrijk, maar ook ingewikkeld onderdeel van het verhaal. Ze compliceren de geschiedenis omdat de weinige overblijfselen van de oude koloniale Nederlandse taal in de regio wegstierven en de nieuwe immigrantentaal hun plaats innam. Dat leidde vaak tot verwarring in de historische bronnen over wanneer en waar koloniaal Nederlands voor het laatst werd gesproken.

Dröge bedenkt ook de term Neder-Amerikanen om zijn onderwerp te beschrijven. Wetenschappers hebben die term nooit gebruikt, maar ze hebben ook niet veel betere opties, omdat noch colonial Dutch, Low Dutch, Dutch-Americans of Anglo-Dutch de groep Nederlandstaligen in New York en New Jersey van de zeventiende tot de negentiende eeuw duidelijk weergeeft.

Vaak schrijft Dröge moralistisch commentaar op het verhaal. Hij beschouwt het succes van de Nederlanders in New York als nefast voor de inheemse Amerikanen. “Het klassieke verhaal van de Europese koloniën: vooruitgang ten koste van andere volkeren”, noemt hij het. Een paar pagina’s later zegt hij, sprekend over de aanwezigheid van Nederlandse kerken in het gebied: “Geen van de christenen wilde de indianen de andere wang toekeren.” Dit moet een hyperbool zijn, de geschiedenis van christenen en indianen is genuanceerder.

Stereotypen over Amerikanen uit heden en verleden komen ook in De Tawl voor. “Amerikanen zijn over het algemeen trots op de plek waar ze wonen”, schrijft hij, “maar ze weten er vaak opmerkelijke weinig van.” De kerkgangers in Katsbaan, New York weten weinig van hun Nederlandse geschiedenis. En: “Ik moet ophouden in de motels waar ik overnacht Fox News te kijken, waar de schietpartijen in de Verenigde Staten worden uitgemeten.” Hij is niet de eerste die opmerkt dat de nieuwe generatie pick-uptrucks meer voor de show dienen dan voor het werk, en ook niet dat het staatsgebouw in Albany eruitziet alsof het in Noord-Korea is gebouwd.

Soms romantiseert Dröge zijn onderwerp te veel. Over de Nederlanders in New Jersey in het midden van de twintigste eeuw, schrijft hij dat er in de loop van de eeuwen weinig was veranderd, dat “alles vooral bleef zoals het was.” Dat is behoorlijk overdreven. Hij aanvaardt ook het oorsprongsverhaal van de afkorting OK: die zou geworteld zijn in de campagne van de Amerikaanse presidentskandidaat Martin Van Buren, die thuis de tawl sprak en afkomstig was uit Kinderhook. Zijn bijnaam was Old Kinderhook, kortweg OK. Maar de juistheid van dit verhaal staat ter discussie.

De ondertitel van Dröge luidt: Hoe de Nederlandse taal (bijna) Amerika veroverde. Maar dat is nooit gebeurd, integendeel zelfs. De Nederlandse taal in Amerika was marginaal vergeleken met het Duits, Frans of Spaans. Het is al tientallen jaren gebruikelijk om onnauwkeurige boektitels te gebruiken om de verkoop te stimuleren, wat jammer is. Maar het vreemde hier is dat Dröge niet eens probeert te beargumenteren dat de Nederlandse taal Amerika bijna heeft overgenomen. Hij biedt wel een leesbaar overzicht van wat onderzoekers over het algemeen weten over de taal, zonder al te veel te worden gehinderd door taalkunde of historiografisch debat.

Philip Dröge, De Tawl. Hoe de Nederlandse taal (bijna) Amerika veroverde, Spectrum, Amsterdam, 2023, 256 p.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.