Stripauteur Erik Kriek maakt het duister en ranzig
Hij kwam uit een omgeving waar strips tekenen uit den boze was, vandaag worden de verhalen van Nederlands stripauteur Erik Kriek overal gelezen, van de VS tot Rusland. Die zitten vol horror, ellende en trauma. ‘Ik ben vaak bang dat ik het te lief houd.’
Twee uur voor een bezige signeersessie zit Nederlands striptekenaar en -auteur Erik Kriek (°1966) op een bankje in het Brusselse Gare Maritime. Hij bevond zich al een hele week tussen Franstalige fans en collega’s. “Jij spreekt Nederlands”, zegt hij met enige opluchting. “Of ben je Belg?”, voegt hij er al lachend aan toe.
“Nederland heeft geen stripcultuur”, zegt hij. Toen Kriek eind jaren tachtig aan de Rietveld Academie in Amsterdam studeerde, was strips tekenen zelfs bijna een taboe. “Er werd letterlijk tegen mij gezegd: pas op dat je geen striptekenaar wordt. Dat zou zonde zijn, want je tekent zo leuk.” Maar daar schurkte de Nederlander altijd wel een beetje tegen aan. “Ik ben zo opgegroeid. Mijn ouders waren niet streng, wij mochten thuis alles: boeken en strips lezen, tv en film kijken … Er zat geen culturele politie op. Mijn vrienden mochten die dingen niet. Omdat het slecht geweest zou zijn voor hun ontwikkeling”, zegt Kriek, niet zonder enig sarcasme.
© Ineke Oostveen
Tijdens zijn studies ontdekte hij Raw, een anthologie onder redactie van Art Spiegelman (bekend van onder meer de stripreeks Maus). “Als ik mijn werk vergeleek met klassiekers als Lucky Luke en Kuifje voelde ik mezelf altijd erg ondermaats. ‘Om zo goed te tekenen moet je enorm veel talent of ervaring hebben’, dacht ik.” Maar Raw was een openbaring voor Kriek: “Het was een punkbenadering tot stripverhalen. Ik hoefde niet super goed te kunnen tekenen! Iedereen kan z’n eigen stem vinden.” Voor Kriek ging een wereld open.
Het is dan ook tijdens zijn studies dat zijn eerste gepubliceerde stripfiguur ontstond. Kriek studeerde lino- en houtsnede en zat dus altijd te gutsen. “Ik denk dat iemand eens zei ‘hé gutsman, hou er eens mee op en kom iets drinken.” Gutsman was geboren.
Nadat Kriek afstudeerde, ging hij voor het tijdschrift Zone 5300 tekenen. Dat was een vrij podium: betalen konden ze niet, maar ze legden verder ook niets in de weg. “Ze konden je strip eigenlijk niet weigeren en dat was goed om in te groeien.” Maar rijk werd hij er niet van. “Met strips verdiende ik geen reet, dus heb ik altijd vooral geïllustreerd.” Krieks illustraties zijn dan ook te vinden in tal van kinderboeken, op albumhoezen, skateboards en posters.
Lovecraft en murder ballads
Kriek heeft vooral oog voor Frankrijk. “Daar komt ongelooflijk veel uit”, zegt hij. Het land heeft een heel rijke striptraditie. “Toen ik voor het eerst naar het stripfestival van Angoulême ging, vielen de schellen van mijn ogen. Mensen waardeerden er echt wat ik deed. In Nederland vragen ze zich nog altijd af wat ik overdag doe. Daar is het een hobby.”
Krieks boeken verschenen in het Frans, maar ook het Duits, Spaans, Engels en zelfs Russisch en Arabisch. En net als in Nederland en Frankrijk zijn de verschillen tussen andere landen even groot. “In Duitsland merk ik dat ze een hele andere benadering hebben tot het medium. Veel zware onderwerpen, zoals oorlog, en existentialistische strips.” In de VS zit de tekenaar dan weer in de alternatieve hoek. “Daar wordt ook een tikkeltje jaloers naar de Europese stripwereld geloenst, omdat de productiestandaard hier zo hoog ligt.” Hij heeft het dan niet over de populaire superheldenstrips van DC Comics en Marvel, maar eerder over iemand als Charles Burns, die er niet echt bekend is. “In Europa is hij een halve god”, zegt Kriek. Ook qua ontvangst zijn er grote verschillen: “Mijn boek De balling liet Duitsland koud, terwijl Franse lezers overgelukkig waren dat er eindelijk eens een boek verscheen dat ‘de Vikingen eer aandeed’.”
Dat verschil merkt hij ook bij hoe er met strips wordt omgegaan. In Nederland vliegen ze vaak onder de radar. “Aan de ene kant ben ik helemaal vrij, aan de andere mis ik af en toe die kritische blik”, zegt hij. “Een literair schrijver krijgt de hele kritiek over zich heen, ik geef al dertig jaar dezelfde interviews: ‘Wat doe je nu met strips?’, vragen ze.” Buiten Nederland is de receptie veel serieuzer, merkt hij. “In België worden mijn strips plots vergeleken met het werk van Burns, vragen ze of passage x of pagina y beïnvloed werd door hem.”
Meer dan tien jaar lang gaf Kriek zijn boeken – Gutsman en de spin-off The Adventures of Little Andy Royd – uit via Oog & Blik. Toen de uitgeverij in 2011 werd overgenomen door De Bezige Bij, kwam er nog een groot Gutsman-volume – een bundeling van vier nummers – maar de algemene boodschap was duidelijk: geen gewone comics meer. Kriek had nu een literaire uitgever met geld, dus er was meer mogelijk. Op dat moment was literaire verhalen bewerken de grote trend en Kriek had nog ergens een ouder werk liggen: een bewerking van een H.P. Lovecraft-verhaal, het product van een project dat nooit het daglicht had gezien. Daaruit kwam Het onzienbare en andere verhalen voort, een bundel in zwart-wit van vijf verhalen.
‘Een strip moet iets pulpachtigs hebben, er moet iets ranzigs inzitten’
In Gutsman zat al geregeld een donkere ondertoon, maar Het onzienbare was Krieks eerste duik in waar hij nu voor bekendstaat: horror. Dat was niet toevallig. In zijn tienerjaren speelde Kriek vaak Dungeons and Dragons, een bordspel waar je met een eigen personage een verhaal speelt. Toen Call of Cthulhu, een rollenspel gebaseerd op de D&D-regels en H. P. Lovecrafts verhalen, in 1981 uitkwam, was Kriek meteen overtuigd – zelfs als zijn vrienden aanvankelijk niet mee op de kar sprongen. “Het was aartsmoeilijk. Een worp van de dobbelsteen en je bent dood. Mijn vrienden wilden gewoon opnieuw orks doodslaan”, lacht hij. “Ik vond het geweldig. De wereld, de sfeer, het verhaal, het was allemaal veel beter.” Dus is hij maar alle Lovecraftboeken die hij in zijn lokale bibliotheek vond gaan lezen.
Maar het verhaal met De Bezige Bij bleef niet lang duren. Voor zijn volgende boek, In the Pines (2016) – een herwerking van vijf murder ballads – vertrok Kriek naar het pas opgerichte Scratch, waarmee hij nu nog altijd samenwerkt. Enkele jaren later kwam hij met De balling (2019), zijn eerste écht lange boek. Het vertelt het verhaal van een Vikingkrijger die na zeven jaar ballingschap terug naar huis keert. Het telt liefst tweehonderd pagina’s. “Eens je die Mount Everest beklommen hebt, is de rest helemaal niet meer zo moeilijk.”
Doorheen zijn oeuvre wordt al snel iets duidelijk: Erik Kriek is allergisch aan happy endings. “Ik heb een ‘fuck you’-attitude. Ik weet wat ik wil en ben arrogant genoeg om te denken dat als ik het leuk vind de lezers dat ook wel zullen vinden”, zegt hij. “Ik ben vaak bang dat ik het zelfs té lief houd, dat ik mijn lezers meer moet tergen, dat er nog meer ellende in moet. Een strip moet iets pulpachtigs hebben, er moet iets ranzigs inzitten.”
Rouw
De kuil (2023) is Krieks nieuwste boek. Met 136 pagina’s is het minder lang maar niet minder ‘Kriek’: er zitten horror en duisternis in, gebroken personages en trauma. Het is ook zijn meest persoonlijke verhaal.
Vijf jaar geleden kreeg Kriek een herseninfarct. Het ene moment stond hij te babbelen in het Ierse café Mulligans in Amsterdam, het andere zakte hij door zijn benen. “Dat heeft mijn werk sterk beïnvloed. Je kunt De kuil zien als het verhaal waarmee ik het verwerk.” Het boek gaat over een artiest die haar muze kwijt is nadat ze haar zoon is verloren. “Mijn revalidatie was ook een rouwproces. Ik moest accepteren dat ik een nieuw leven had en niet alles meer kon doen.” De man van de artiest weerspiegelt Krieks vrienden en familie. “Die hadden het ook wel gehad met mijn gezeur.” Tijdens zijn revalidatie merkte Kriek ook hoe belangrijk de kunst voor hem is. Zijn hele leven al vond hij het geweldig dat hij van tekenen zijn beroep kon maken, maar nu ligt het hem echt nauw aan het hart. “Het is de reden waarvoor ik op aarde ben.”
Op dit moment werkt Kriek aan zijn volgende boek. Korpi speelt zich af tijdens de Fins-Russische oorlog van 1939. Het wordt deels een oorlogs-, invasie- en geschiedenisverhaal met een actuele toets. Er komt ook een heruitgave van de Franse editie van In The Pines, inclusief een extra verhaal. Aan stoppen denkt hij nog niet. Kriek tekent door.