Rijp, asse, bronmos. Over de dichter Hans Faverey
(Wiel Kusters) Ons Erfdeel - 1989, nr 4, pp. 521-524
Bespreking van de poëzie van Hans Faverey aan de hand van fragmenten, naar aanleiding van de publicatie van zijn laatste bundel. Het gaat de dichter vaak om de aanwezigheid van het afwezige: er ligt een levensbesef ten grondslag aan zijn gedichten, dat doortrokken is van 'vanitas'-gedachten; de wereld bevindt zich in een voortdurende staat van vernietiging en geboorte. In een West-Europese situering van Faverey's poëzie haalt de auteur behalve Gorter, Leopold, Van Ostaijen en Kouwenaar ook Stéphane Mallarmé en Paul Celan aan.
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden