Deel artikel

literatuur

Patricia Lasoen (1948-2023) hield het leven een zachte spiegel voor

10 augustus 2023 7 min. leestijd

De Vlaamse dichteres en schrijfster Patricia Lasoen is op 74-jarige leeftijd overleden in Brugge. Haar poëzie glansde van eenvoud en schoonheid, maar omdat ze een vrouw was werd haar werk steeds met twee maten gemeten, schrijft haar biograaf Wout Vlaeminck in een persoonlijke terugblik.

In de boekhandel koos ik het mooiste kaartje voor haar uit: een reproductie van een kleurrijk schilderij, een weelde van wilde bloemen. Dat vindt ze vast leuk, dacht ik, want zelf schreef ze zo mooi over landschappen en over de kleine dieren die welig tieren in de stilte van door herfstkleuren doortrokken parken en bossen.

Ik wist wel al ongeveer wat ik haar wilde schrijven, maar ik bleef lang zoeken naar de juiste woorden, want hoe reik je naar iemand die zich al jaren in de stilte ophoudt en die het verlangen en het vermogen te spreken allang verloren heeft? Een lief complimentje, de garantie dat ze in mij een nieuwe, jonge lezer en bewonderaar heeft gevonden, enkele regels uit een van haar mooiste verzen.

Later vernam ik dat ze moest lachen om mijn grapje op het kaartje: “Ook ik hou van gespierde jongelingen in strak zwart trainingspak en met rode haren”, over wie ze in een van haar gedichten schreef (zie verderop). Het was het eerste van vele kaartjes; een uitvoerige maar noodgedwongen eenzijdige correspondentie, al genoot ze altijd enorm van mijn blijken van belangstelling. En toen ik haar schreef dat ik het plan had opgevat haar biografie (titel: Okkernoot tussen deurscharnieren) te schrijven, reageerde ze dankbaar en opgetogen.

Patricia Lasoen was op dat moment al ruim een decennium weggedeemsterd: haar werk was uit de belangstelling verdwenen en de dichteres zelf leed aan steeds verder oprukkende dementie. Lasoen, die volgens iedereen met wie ik over haar sprak, niet kon ophouden met praten en urenlang aan de telefoon kon hangen, moest zich de laatste jaren van haar leven noodgedwongen beperken tot fluisterwoorden en trage gebaren.

Nieuw-realisten

Ooit was het anders. Vanaf eind jaren 1960 viel Lasoen op als de enige vrouw tussen een hoop mannelijke dichters die de aandacht trokken met nieuw-realistische poëzie: Roland Jooris, Daniël van Ryssel, Herman de Coninck, Jan Vanriet, Stefaan van den Bremt en Ludo Abicht, en liet ze van zich horen in de door Lionel Deflo samengestelde bloemlezing Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen.

Het programma van de nieuw-realistische dichters? Het dagelijkse leven – met al zijn beslommeringen en haar kleine bekoringen – tot poëzie verheerlijken, op een voor iedereen toegankelijke en begrijpelijke manier. Communicatie en contact met de lezer stonden centraal in hun gedichten. Al verkent Patricia Lasoen in haar poëzie ook ander terrein: enkele van haar gedichten zijn ook romantisch, absurd, politiek en surrealistisch. Soms schreef ze “in een toestand tussen slapen en waken”:

Droom

Ik droomde van de zon
hij was een gladde
bol van bloedkoraal
en werd toen op mijn smeken
een gespierde jongeling
in strak zwart trainingspak
met glanzend rode haren.
Het was onder een pereboom
dat hij mij toen besprong:
een zalige ervaring.

Uit: Recepten en verhalen, 1971

In die jaren trad ze op tijdens de Poëziemarkt van Wetteren, waar ze handgeschreven gedichten verkocht die ze in nylonkousen stak en aan een waslijn hing. Er kwam altijd veel volk op af, herinnerde ze zich later. Op het bordje stond poeziemarkt, mensen dachten dat het om een poezenmarkt ging.

In 1968 debuteerde ze met de in beperkte oplage gepubliceerde bundel Ontwerp voor een Japanse houtgravure, die nauwelijks werd opgemerkt. Daarna verscheen Een verwarde kalender en niet veel later kwam ze onder de hoede van Paul Snoek, die een reeks gedichten van Lasoen in Nieuw Vlaams Tijdschrift had opgemerkt en die in 1971 haar derde bundel, Recepten en verhalen, zou onderbrengen bij uitgeverij Manteau.

Het was het startschot van een opvallend en gevierd schrijverschap. Lasoen werd onder meer redacteur bij literaire tijdschriften Yang en Kreatief, en haar werk werd meermaals bekroond en vertaald. Ze was een graag geziene gast op literaire festivals en gold enkele decennia als één van Vlaanderens grootste dichters. Ze werd geprezen om de directheid van haar poëzie, waarin ze putte uit het alledaagse reilen en zeilen en waar toch altijd een grappige of scherpe pointe in zat vervat of een tweede betekenis achter schuilging.

Wat schreef ze mooi over moederschap, over herinneringen en weemoed, over het verval dat welig tiert in alles wat mooi en ogenschijnlijk onaantastbaar is. Over de dreiging die het geluk zomaar kan komen verstoren: regenwolken op een mooie zomerdag, vergeten bloemen die staan te verwelken op een verlaten kerkhof, een dood mussenjong in het tuinhok, “de okkernoot tussen de deurscharnieren”. Er staat geen woord te veel in haar poëzie, Lasoen was kort van stof in haar gedichten, maar wat een schoonheid wist ze erin te leggen.

Het dode mussejong kun je nog ruiken
in het tuinhok
en tussen de verdorde bladeren van vorig jaar
wachten de spinnen op de eerste mist.
Aldus tweemaal gewaarschuwd
wentel ik de stenen om
en gruwel: een kolonie platte wormen
zoekt in paniek de schaduw
terwijl Balthazar, de heimelijke jager, toekijkt.
Zijn tweede slachtoffer van deze week bracht hij
triomfantelijk binnen, maar afgeschrikt
door mijn geroep liet hij het
achter – en het bleef daar, onbeweeglijk,
met gekwetste vleugel wachten op een trage dood.
Ik was zijn beul, ik sloeg het dood
het spatte open als een aardappelkroket
– (zijn voorganger had nog een dag geleefd:
nerveus gepiep tussen bevuilde kruimels
in een schoenendoos, en was langzaam, hijgend
gestorven) – kokhalzend vluchtte ik
het tuinhok in.
De vliegen zoemden aan de deur,
versperden me de weg en in de lucht
weerklonken stemmen van de doden
die ik nog gekend heb.

Uit: Een zachte, wrede, okerbruine dood, 1975

Na haar doorbraakbundel Recepten en verhalen volgden nog een achttal bundels, waaronder Het souvenirswinkeltje van Lukas (1972), Een zachte, wrede, okerbruine dood (1975), De witte binnenkant (1985), twee bloemlezingen en een roman, De geur van rood (1990). Louis Paul Boon was fan, beroemd in kleine kring is het feit dat hij haar ooit, daar in Wetteren, “het mooie dichteresje” heeft genoemd.

Later kreeg ze af te rekenen met harde, misogyne kritieken. Aan het eind van de jaren 1980 bevond Lasoen zich plots in de uiterst ongemakkelijke positie van “de okkernoot tussen de deurscharnieren”. Hoewel de nieuw-realisten steeds op een toegankelijke manier over het dagelijkse leven schreven, werd net de poëzie van Lasoen met twee maten gemeten: toen zij als jonge moeder over de zorg voor haar kinderen en de beslommeringen van het huishouden begon te schrijven, keerden de literaire critici zich tegen haar. Lezen over het leven is prima, maar enkel wanneer de heren critici zichzelf erin herkenden.

“Zou zo’n mooie vrouw als Patricia Lasoen zich niet definitief aan huis en haard en de liefde moeten wijden in plaats van haar passie vergeefs uit te storten in de literatuur?”, vroeg Rob Vooren zich af in zijn recensie van de roman De geur van rood. Hij noemde het een “grotendeels mislukt debuutje” “uit tante’s knutselhoekje.”

Aan de ene kant struikelden recensenten steeds vaker over Lasoens eenvoudige taalgebruik, aan de andere kant hadden ze moeite met het experimentele karakter van haar prozadebuut. In de kritiek die over haar werk verscheen, werd niet op de bal maar op de vrouw gespeeld. In dat verband merkte auteur Ingrid Vander Veken bij het nieuws van Lasoens overlijden op: “Van chouchou van de letteren toen ze jong en bloedmooi was, tot aan de zijlijn toen ze dat niet meer was: het was een genadeloos parcours – zowel professioneel als privé.”

Na de eeuwwisseling maakte Patricia Lasoen een kleine comeback, toen een keuze uit haar werk, Trouw, rouw en andere feestelijkheden (2007), en de bundels Dubbelzanger (2002) en De kaakslag van de tijd (2011) overwegend positief onthaald werden. Maar daarna bleef het stil rond de dichteres.

Onverbloemd ongelukkig

Dat Lasoen het ook privé niet gemakkelijk had, is geen geheim. Over haar problematische huwelijk lees je tussen de regels door in haar gedichten en onverbloemd in De geur van rood. Over zijn alcoholverslaving en de gevolgen daarvan op hun huwelijk schreef Lasoens echtgenoot Jean-Pierre Dumolyn (1947-2016) enkele autobiografische romans, waarvan zijn debuut Café la lune uit 1998 korte tijd als het startschot van een beloftevolle (maar uiteindelijk gefnuikte) schrijverscarrière werd beschouwd. In zijn roman Scharrelhaan worden eigen reflecties en dagboekfragmenten afgewisseld met fragmenten uit Lasoens ongepubliceerd gebleven roman De Silbermann-naalden.

Lasoen en Dumolyn (die onder het pseudoniem Jean Pierre Dumoulin publiceerde) leerden elkaar kennen tijdens hun studententijd aan de universiteit in Gent, waar ze samen het literair tijdschrift Proces-Verbaal oprichtten. “Ik ben op hem verliefd geworden wegens de gedichten die hij toen schreef”, vertelde Lasoen daar later over in een interview met Humo. “We konden ook goed over poëzie praten, en bovendien was hij de enige aan wie ik mijn gedichten wilde laten lezen, want hij nam ze au sérieux.”

Ondanks hun verstoorde huwelijk, de onophoudelijke sloten drank, de interneringen en de driftbuien bleef het echtpaar samen tot Dumolyns overlijden in 2016. Daarna ging het snel bergafwaarts met Lasoens gezondheid: kort na de dood van haar echtgenoot sloot de stilte zich om de dichteres. Ze kreeg te kampen met dementie en verhuisde naar het Woonzorgcentrum De Zeven Torentjes in de Brugse deelgemeente Assebroek, waar ze in de nacht van 6 op 7 augustus 2023 overleed.

Misschien valt Patricia Lasoen nog postume roem te beurt, want later dit jaar krijgt de dichteres in Brugge een jaar lang een eigen pleintje naar haar genoemd, net naast de hoofdbibliotheek Biekorf. Nu we Lasoen opnieuw vieren, is het misschien ook een goed idee om een nieuwe bloemlezing van haar gedichten en een heruitgave van haar wondermooie, impressionistische roman De geur van rood
op de markt te brengen en blijvend een straat in het Brugse naar haar te noemen.

Wout-Vlaeminck

Wout Vlaeminck

literair recensent

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000276c0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)