Met ‘Krekel’ schreef Annet Schaap een boek als een schatkist
Kinderboekenschrijver en illustrator Annet Schaap sprokkelt sprookjes en oude verhalen en stapelt ze tot nieuwe werelden, waarin meisjes maar ook ‘leegvaders’, ‘weesmoeders’ en ‘eenvleugeligen’ hun eigen lot bepalen. Yelena Schmitz las Krekel en dacht aan Hitchcock, Hans Christian Andersen en Schaaps eigen bekroonde Lampje.
Ik ken Annet Schaap (1965) als bekroonde en bejubelde illustrator. In 2017 debuteerde ze als schrijfster met Lampje: bekroond, beststeller, en opgenomen in de lijst van NRC en De Standaard met De 50 beste Nederlandstalige boeken van de 21e eeuw. Dit jaar bracht ze een nieuw werk uit: Krekel. Een stevig boek, met illustraties van haar hand. Aan de achterkant voel je de sfeer in de tekeningen meteen: een kompas en een weggevlogen veertje. En bij het lezen spoken de woorden van een negentienjarige Sylvia Plath door mijn hoofd:
“Ja, ik heb het verlangen om me te mengen met wegenwerkers, matrozen en soldaten, om onder stamgasten te zijn in een kroeg, om deel uit te maken van zo’n groep, anoniem, en te luisteren en te registreren. (…) Ik wil alleen maar met iedereen kunnen praten, zo diepgaand mogelijk. Ik wil in het open veld kunnen slapen, naar het westen trekken, ’s nachts rustig op straat lopen.”
Die stem herken ik bij Eliza, het hoofdpersonage uit Krekel, die de namen van haar broers laat tatoeëren op haar been, haar lange vlechten afknipt en stiekem aan boord springt van een schip, op zoek naar de vijf broers van wie haar vader en stiefmoeder beweren dat ze op zee verdronken zijn. Ik moet ook denken aan die ene schrijfster, George Sand, die in pak en met sigaretten en kort haar mee mocht doen met de mannen, verstopt. Maar bij Eliza lukt dat niet. Haar hoge stem en (zo noemt ze het zelf) haar inborst verraden haar keer op keer. Wat is dat, een meisje zijn?

© Singel Uitgeverijen
Met Krekel en bijvoorbeeld ook De meisjes (2021) zet Schaap zich af tegen de duizenden boeken die ieder jaar weer in winkels liggen te blinken met titels als Ik word een ster! en Barbie: prinses in het popsterrenkamp!, waarin meisjes met roze en glitters in oude rollenpatronen worden geduwd. En zij is niet de enige die meisjes van vlees en bloed portretteert: de reeks Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes van de Italiaanse Elena Favilli is razend populair en ligt overal op kindernachtkastjes. Ook Elisabeth Lucie Baeten geeft een draai aan sprookjes in En ze leefden nog…, en er verschijnen portretboeken voor jonge kinderen over de inspirerende levens van Frida Kahlo en Rosa Parks.
Echo’s
Annet Schaap is slim. Verpakt in een dik avonturenboek zitten vraagstukken verborgen in zinnen van soms geen vijf woorden. Personages poneren stellingen, als lezer moet je zelf je conclusie trekken. “Dit is een vrij land”, roept Eliza als ze opgepakt wordt in de haven. “Niet voor minderjarige, weggelopen meisjes hoor”, zegt de sheriff. Naast Eliza staat haar broer Krekel, een kleine, afwijkende en stotterende jongen die is weggelopen van huis. Omdat hij niet zoals zijn andere broers is, is hij, net zoals zijn zus Eliza, verstoten.
Met ‘Krekel’ zet Schaap zich af tegen de duizenden boeken waarin meisjes met roze en glitters in oude rollenpatronen worden geduwd
In de boeken van Schaap echoën veel verhalen over dochters die uit de boot vallen. Die verhalen voelen heel dichtbij en actueel. “Brave meisjes doen zoiets niet”, denkt Eliza meerdere keren tijdens haar queeste.
Eliza wordt als meisje in de familie over het hoofd gezien. Tacker en Zonen, het transportbedrijf van de vader van Eliza en Krekel, doet mij denken aan de recente perikelen rond het Vlaamse busbedrijf van de familie Van Hool, waar onterfde dochters hun recht probeerden te doen gelden. Als je vandaag op de autosnelweg rijdt of in de haven rondwandelt, zie je nog steeds honderden vrachtwagens en schepen waarop namen als “Janssens & Zonen” op staan. Waarom tellen de dochters niet mee? En wat moet je als zoon doen om mee te mogen tellen? Wat als je ook als zoon uit de boot valt?
Krekel gaat in ruimere zin niet alleen over zonen en dochters, maar over allerlei figuren die in gezinnen of de bredere maatschappij niet meetellen. Er zijn zoveel mensen die zelfs geen naam krijgen, maar voor wie Schaap nieuwe titels schept. Wat met alle “on-zusjes”, alle “weesmoeders”, alle “leegvaders”, alle “eenvleugeligen”, zoals Krekel? Veel kinderen zullen de pijn herkennen van ergens tussenin vallen, van ergens niet bij mogen horen. Krekel zegt het rustig en beheerst. In het boek is Vader Tacker “de man die zijn vader niet wilde zijn.”
Eliza en Krekel zijn twee kinderen die ervoor kiezen om hun eigen lot te herschrijven. Maar kan dat wel? Wie redt wie? Wie is het sterkst? En wat betekent dat: de grootste portefeuille hebben, de sterkste schouders, recht op een erfenis, of doorzettingsvermogen? Mogen meisjes jongens redden? Ook als ze vroeger gemeen zijn geweest? In Krekel creëert Schaap een plaats waar dingen tweeledig kunnen zijn.
Veilige plek
In sprookjes duiken wel vaker ongewenste zonen en dochters, bastaardkinderen en stoute stiefmoeders op. Het motto van Krekel haalt Annet Schaap bij Hans Christian Andersen en De wilde zwanen. Net als in het sprookje probeert een zus haar broers te redden door jassen van brandnetels te weven. Krekel, de jongen met één vleugel en één arm, komt recht uit dit sprookje gewaaid. Een formule die ze eerder toepaste bij haar herwerkte sprookjes De meisjes (2021). Schaap voegt er de werelden van haar bekroonde boek Lampje (2017) aan toe, én die van filmregisseur Alfred Hitchcock. Meermaals zag ik beelden uit zijn klassieker The Birds (1963) voor mij.
Schaap is het sterkst wanneer ze niets uitlegt, maar tussen de zinnen over stuurboord en bakboord wijsheden strooit
Dit vind ik het knapste aan het werk van Schaap: hoe ze met elementen uit verschillende werken een nieuw verhaal kan scheppen. Als illustrator schrijft ze beeldend en filmisch, en blinkt ze uit in verhaaldecors. Misschien houd ik in dit boek het meest van de locatie De Witte Kliffen, die pas op het einde van het boek écht zichtbaar wordt. Het is een voorbeeld van hoe een veilige plek er in mijn dromen uitziet. Een plek aan het strand waar iedereen kan zijn wie hij wil.
“De Witte Kliffen. Daar gaan ze allemaal naartoe”, zegt de schipper.
“Allemaal? Wat bedoelt u precies?”, zegt Eliza.
“De… nou ja, de nergensthuizers, de hoe noem je dat…”
“De wat?”
“De gevleugelden, de staartigen, de… de halven, zeg maar.”
“Halven?”
“Ja, of de kwarten, of eh… de weet-ik-veel wat daarna komt.”
Tussen stuurboord en bakboord
Krekel bevat een heleboel geweldige locaties die als filmpjes in je hoofd beginnen te draaien: een Brameneiland, een boot, een bruiloft, een trein in een derdeklascoupé, een kermis, het schip de Excelsior. Werelden die zich overal en nergens bevinden – een heerlijk tijdloos gevoel dat in avonturenromans tussen de bladzijden opspringt.
Schaap is het sterkst wanneer ze niets uitlegt, maar tussen de zinnen over stuurboord en bakboord wijsheden strooit. Over verlangens: “Want zo zijn ze, de mensen: ze willen altijd wat ze niet hebben. En als ze het hebben, willen ze weer iets anders. Zo blijven ze aan de gang.” Over dromen: “Je droomt over wat je het liefste wilt, over wie je het meeste mist. Wie kwijt is, wat zeer doet. Maar daarmee is het nog niet waar.” Over aangespoelde bomen: “Het strand ligt vol aangespoelde kronkelbomen, lange, korte, dunne, dikke. Wilde wortels uit het Zuiden, gebleekt door de zon, en stugge rechte stammen uit het Noorden, gladgeschuurd door de zee. Elke tak is een verhaal.”

Haar verhalen geven zin om meer te lezen. Ik krijg zin om The Birds opnieuw te bekijken, om andere sprookjes van Andersen op te rakelen, om Pietje Bell nog eens te lezen, én om naar zeemansliederen te luisteren.
En misschien is dat wel het gevoel dat ik aan alle lezers, en specifiek, aan alle kinderen zou willen schenken, en het meest aan kinderen die dit nog nooit hebben ervaren. Dat een boek zo rijk kan zijn, als een schatkist. Je krijgt niet één, maar wel twintig personages, waar je mee naar mag luisteren. Je mag zelfs even in hun hoofd gaan zitten. Je komt te weten dat Juf Amalia stiekem tegen Jezus praat. Dat Krekel vragen aan slakjes stelt. Je mag zelfs op de eerste rij mee op de zee dobberen, je deint tussen al deze personages en hun gedachten op en neer. Tussen de bladzijden van dit boek zitten niet één, maar wel honderd verhalen geknoopt.
Annet Schaap, Krekel, Querido, Amsterdam, 2025, 416 p.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.