Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Lees veel voor! Over het rapport van de Taalraad Begrijpend Lezen
0 Reacties
© Michiel Devijver / Iedereen Leest
© Michiel Devijver / Iedereen Leest © Michiel Devijver / Iedereen Leest
taal

Lees veel voor! Over het rapport van de Taalraad Begrijpend Lezen

Hoofdredacteur Luc Devoldere nam het rapport van de Taalunie over begrijpend lezen door. Lees veel voor, staat er letterlijk in en dat valt alleen maar toe te juichen. Maar het rapport zegt niets over de gewijzigde omstandigheden waarin dat moet gebeuren: de digitale revolutie. En ook de persoon die dat allemaal moet doen, komt te weinig aan bod in het rapport: de leerkracht. Men moet opnieuw vertrouwen geven aan de leerkracht, hem of haar bevrijden van overbodige planlast.

Wie de laatste veertig naar het onderwijs heeft gekeken en met name naar het talenonderwijs (Nederlands, Frans, Engels en Duits) weet het wel.

In de jaren 1970 heeft men afscheid genomen van een paradigma waarin taalinzicht (zeg maar grammatica) en aandacht voor literatuur als de hoogste en meest complexe taaluiting centraal stonden. Communicatie werd het nieuwe paradigma. Om het met een boutade te zeggen: Goethe lezen werd vervangen door het kunnen aanvragen van een treinticket in het station van Keulen. Als je je maar kon uitdrukken en verstaanbaar maken.

Pedagogen, didactici en onderwijskundigen zetten de lijnen uit voor het onderwijsbeleid. Dat was geen complot, maar de contouren van dat beleid, het discours van die onderwijskundigen bepaalden tot vandaag het reilen en zeilen van scholen.

Digitale revolutie

Er gebeurde ook iets anders dat het onderwijs zijdelings trof. Midden jaren 1990 brak het internet definitief door en dat heeft ons allen, en dus ook het onderwijs, diepgaand bepaald en veranderd. Al is het maar dat snelheid en beweging en het scheren over oppervlaktes als surfer stilstand, en dus aandacht, concentratie en diepgang hebben gemarginaliseerd. En laten dat nu juist attitudes zijn die men nodig heeft om goed te lezen.

Het komt dan ook niet als een verrassing aan dat onderzoek en vergelijkende testresultaten aantonen dat kinderen minder goed lezen, dus minder begrijpen wat er staat, laat staan een boodschap kunnen ontrafelen, intenties blootleggen en eventueel ontmaskeren, gelaagdheid herkennen, ironie enzovoort. Er blijkt ook dat kinderen niet meer vanzelfsprekend graag lezen (“leesplezier” hebben), willen lezen (over “leesmotivatie” beschikken). Ze vinden de op school voorgestelde teksten ook te eenvoudig en saai.

Goed lezen is nodig om zichzelf te worden

Dat is zorgwekkend. Goed lezen is nodig om zichzelf te worden, de omgeving waarin men zich bevindt te begrijpen en doorgronden, zeg maar kennis te verwerven over de werkelijkheid en de wereld. Om zo uiteindelijk mondige en kritische burgers te worden die in de samenleving staan en eraan kunnen deelnemen.

Rapport erkent urgentie

De onderwijs- en cultuurministers van Vlaanderen en Nederland die de Taalunie aansturen richtten de Taalraad Begrijpend Lezen van Vlaamse en Nederlandse experts op in 2018 om zich hierover te buigen. Nu is hun rapport klaar. Het spreekt zich uit over het kleuter- en lager onderwijs.

Ik zou het hier kunnen hebben over het jargon waarin dit rapport gesteld is (“implementeren”, “stakeholders”, “aan de slag gaan”), maar ik wil niet zeuren en begin met het goede nieuws.

Het rapport van de Taalraad onderkent het probleem en ziet de urgentie ervan in. Overheid en onderwijsinspectie moeten die urgentie omzetten in campagnes en peilingen van leesvaardigheid.

Betekenisvolle, uitdagende, hoogwaardige teksten mogen weer

Men erkent ook de noodzaak van een transversale aanpak in het aandacht vragen voor een leescultuur, in alle vakken, in de hele school. Die pakt best uit met een heus taalbeleidsplan, met het aanstellen van taalcoördinatoren. Men moet een “effectieve didactiek” overnemen en daarbij methodemakers en materiaalontwikkelaars , zeg maar handboekenmakers, betrekken. Dat moet ook in de eindtermen verankerd worden.

Betekenisvolle, uitdagende, hoogwaardige teksten mogen weer (“een rijk leesaanbod”), moeten zelfs. Men mag opnieuw de woordenschat actief vergroten. Ik hoop dat leerkrachten dan ook veeleisender mogen worden in het beoordelen van schrijfopdrachten van hun leerlingen.

Lees veel voor, staat er letterlijk in het rapport. Wat ouders moeten doen met hun peuters, moeten ook leerkrachten blijven doen: voorlezen aan kleuters en leerlingen van de lagere school, vertellen. Lokale bibliotheken kunnen meedoen. Men kan opnieuw klasbibliotheken gaan uitbouwen, samenwerken met leesbevorderingsorganisaties.

In het rapport wordt aangedrongen op de professionalisering van de leerkracht in het gebruik van “effectieve leesdidactiek.” De lerarenopleidingen moeten hun onderwijs in de didactiek van het begrijpend leesonderwijs ook actualiseren. Studenten moeten een goede basiskennis van jeugdliteratuur hebben en opleidingen moeten hun studenten “stimuleren om zelf lezers te worden en te blijven”.

Er wordt te weinig aandacht gevraagd voor de cruciale rol van de leerkracht in dit alles

Ik zou hier veeleisender zijn. Leraren moeten eigenlijk al enthousiaste lezers zijn. En daarover zegt dit rapport weinig of niets. Er wordt te weinig aandacht gevraagd voor de cruciale rol van de leerkracht in dit alles. Met hem of haar staat en valt alles. Men moet opnieuw vertrouwen geven aan de leerkracht, hem of haar bevrijden van overbodige planlast. Onze samenleving worstelt met een groot probleem: we krijgen te weinig goede leerkrachten voor de klas.

Olifant in de kamer

Ik wil ook nog even terugkomen op de digitale revolutie die onze manier van omgaan met informatie en kennis fundamenteel heeft veranderd. Noem het de olifant in de kamer. Het rapport zegt er niets over. Iedereen die puberende kinderen heeft, weet hoe moeilijk het is ze aan het lezen te krijgen of te houden. Hoe ze meestal en liever op een scherm turen dan in een boek lezen. Dat scherm is een verlengstuk geworden van hun lichaam. Hoe moeten kleuter- en lagere scholen daarmee omgaan? Door de smartphone te bannen van de school? Door het gebruik ervan aan banden te leggen? Of door het scherm juist te gebruiken? Maar hoe dan? Het zijn belangrijke vragen die niet gesteld, laat staan beantwoord worden in dit rapport.

Vandaag zijn die peuters en kinderen opnieuw naar school gegaan. Ik wens hun leerkrachten het beste toe. Laat ze voorlezen, doen lezen, laat ze vertellen, met handen en voeten, bezwerend en enthousiast. Laat ze boeken rondslingeren in de klas. Ik zag alvast onlangs in Brussel, ergens tussen de Wetstraat en de Belliardstraat, een meisje stappen naast haar op zijn smartphone kijkende vader, met een boek pal voor zich uit gehouden. Ze las.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.