Deel artikel

geschiedenis

Koning in de jungle: de vergeten Zuid-Amerikaanse expedities van Leopold III

22 augustus 2025 9 min. leestijd

De tumultueuze Koningskwestie en troonsafstand van Leopold III zijn uitputtend beschreven. Maar wat hij nadien deed, is amper bekend. Opmerkelijk, want de Zuid-Amerikaanse reizen van de vorst in de jaren 1950 zijn bijzonder: hij ‘ontdekte’ een meer in Venezuela, ontmoette ex-SS’ers en werd vereeuwigd door Gabriel García Márquez.

Verborgen in de buik van het Museum Kunst & Geschiedenis, in het Jubelpark in Brussel, liggen de vondsten van een vergeten archeologisch avontuur. In 1956 speurde een grotendeels Belgische expeditie naar een mythische, van de aardbodem verdwenen stad in de Caraïben. Grote bezieler van deze missie was de afgezette koning der Belgen Leopold III (1901-1983), die zijn hart aan dit deel van de wereld had verpand. Hoe kwam hij daar terecht?

Over Leopold III zijn boekdelen geschreven, vrijwel allemaal gewijd aan de Tweede Wereldoorlog en de Koningskwestie. Maar vanaf zijn troonsafstand lijken historici hun pennen collectief te hebben neergelegd. Wat Leopold na 1951 uitvoerde, is verrassend karig gedocumenteerd.

In de schaduw van Bolívar

Al een halfjaar nadat hij de troon had verlaten zat hij, vergezeld door zijn vrouw Liliane, op een boot richting de Caraïben. Leopold was een jonge vijftiger, op zoek naar een nieuwe invulling van zijn leven. Hoewel hij als privépersoon reisde, werd hij op Aruba door de lokale gezaghebber ontvangen. Op 25 maart 1952 voer hij door naar Santa Marta in Colombia. Die stoffige kuststad aan de Caribische Zee ontleende vooral roem aan het feit dat Simon Bolívar er zijn laatste adem had uitgeblazen. De Bevrijder die tegen de Spaanse koloniale overheersers streed, was amper zevenenveertig toen hij in 1830 op het vlakbij gelegen landgoed San Pedro Alejandrino de geest gaf.

Bolívars lijk werd later overgebracht naar zijn geboortestad Caracas in Venezuela. Aan de pleinen en borstbeelden die in Spaans-Amerika aan hem gewijd zijn, komt geen einde. Nuanceren van de heldenstatus is niet aan de orde. Ooit kreeg de in België wonende Colombiaanse schilder Andrés de Santa Maria opdracht voor een triptiek. Zijn schilderij over de slag bij Boyacá uit 1926 was zo gespeend van soldatenromantiek – een uitgebluste Bolívar zat bleekjes op zijn paard – dat het bijna vijandig onthaald werd. García Márquez mocht het nog ervaren toen hij in 1989 een roman over de held van de onafhankelijkheid schreef. In De generaal in zijn labyrint werd Bolívar als een man van vlees en bloed geportretteerd, mét zwakheden en ondeugden, genoeg om menig lezer in Colombia op stang te jagen.

Kenmerkend voor de pompeuze omgang met Bolívar was de herdenkingsplaats die exact een eeuw na zijn dood – en precies op de plaats van zijn overlijden – werd opgericht. Toen ik dit mausoleumachtige complex in Santa Marta betrad, deed het me denken aan een soort communistisch schrijn. Een rechthoekig voorplein met evenwijdig geposteerde palmbomen en nationale vlaggen leidt er naar een massieve structuur die Altaar van het Vaderland heet. Binnenin dat heiligdom staat de Bevrijder in marmer gebeeldhouwd, levensgroot, gedrapeerd in toga en met de steenkoude blik van een Romeinse senator. Veel menselijke warmte – even abstractie makend van de tropenzon op je hoofd – gaat er niet van uit.

Colombia had een turbulente periode achter de rug en bleef gebukt gaan onder negatieve clichés. Ik had het plan opgevat een boek over het land te schrijven dat nu eens niet ging over guerrillero’s, ontvoeringen, cocaïne en Pablo Escobar, maar andere aspecten voor het voetlicht zou brengen. Het herdenkingspark van Bolívar, dat zich interessant aandiende, leek me weinig inspiratie te bieden. En toch. Als elk mensenleven met flarden toeval bezaaid ligt, kreeg ik hier een plotse overdosis. Toen ik steeds minder geïnteresseerd mijn blik liet gaan over een bonte verzameling gedenkplaten in een boogvormige gaanderij achter het altaar, capteerde mijn oog plots iets wat op een vreemde manier vertrouwd leek. Leopold had hier op 26 maart 1952 niet alleen rondgelopen, hij had zijn aanwezigheid ook laten vereeuwigen! Waarom had ik daar nooit iets over gelezen? Was dit überhaupt bekend? Akkoord, Santa Marta was een verre, niet heel aantrekkelijke uithoek in een land dat wegens oorlog en conflict decennialang van de buitenwereld was afgesloten. Toch verblufte mij het vergeten bestaan van deze steen, die de hele omgeving ineens tot ruis leek te reduceren.

Op achtduizend kilometer van Brussel had Leopold zijn handtekening achtergelaten, bijna letterlijk in de schaduw van de grootste historische figuur van Latijns-Amerika. Zo kort na zijn troonsafstand kon dit niet anders dan een bewuststatement zijn – alsof hij symbolisch zijn plaats in de wereld opeiste. Er sluimerde in die Colombiaanse voetafdruk een met opzet gezochte parallel. Bolívar overleed in 1830, het jaar dat België ontstond. Ondanks zijn sleutelrol in de bevrijding van Zuid-Amerika was hij bij een groot deel van zijn volk – net als Leopold – in ongenade gevallen. Hij had zijn liberale idealen verraden en autoritaire, keizerlijke ambities vertoond, die tot zijn ondergang leidden.

Lago Leopoldo

Leopolds korte passage in Colombia werd ook door de pers opgemerkt. Een jonge Caribische krantenjournalist greep de gelegenheid aan om een ironisch, cursiefachtig stukje te schrijven. De auteur van deze regels was de toen nog volstrekt onbekende Gabriel García Márquez:

Een lieve dame, die zich grote zorgen lijkt te maken over de stijgende prijzen, verzuchtte gisteren: “Als die man me zijn koninkrijk had nagelaten…” Ze verwees, natuurlijk, naar ex-koning Leopold van België, die zoals men weet zijn koninklijk paleis heeft achtergelaten om ellendige nachten tussen de muggen, de wilde beesten, de inboorlingen en malaria van het Zuid-Amerikaanse oerwoud door te brengen. Dames zoals zij hebben van de monarchie natuurlijk het eenzijdige beeld van rijkdom en gezag, zoals heel waarschijnlijk ex-koning Leopold van het Zuid-Amerikaanse oerwoud het eveneens eenzijdige en romantische beeld heeft dat bepaalde filmmakers beklemtonen.

Het zwaartepunt van Leopolds reis lag niet in Colombia maar in Venezuela, diep in het Amazonewoud in het stroombekken van de Casiquiare en Boven-Orinoco. Op gemotoriseerde bootjes laveerde hij door bochtige rivieren in een maagdelijk heart of darkness. Indiaanse helpers kapten tussen bemoste rotsen met machetes een weg door een muur van varens en klimplanten.

Sommige oriëntatiepunten waren nooit eerder beschreven. Het team wetenschappers slaagde er zelfs in een onbekend meer in kaart te brengen. Tot op heden is het Lago Leopoldo genoemd naar de beroemdste deelnemer van de expeditie.

Elders in Venezuela zocht Leopold de Duitse zoöloog Ernst Schäfer op. Die had in de jaren 1930 een wetenschappelijke expeditie naar Tibet geleid (onder auspiciën van Heinrich Himmler) en was tijdens de Tweede Wereldoorlog SS-Sturmbannführer geworden. Hoewel een Amerikaans tribunaal Schäfer had vrijgesproken leek de ontmoeting bepaald geen verstandige zet van Leopold, gezien zijn eigen aangebrande reputatie.

De ontmoeting met ex-SS-Sturmbannführer en zoöloog Ernst Schäfer leek bepaald geen verstandige zet van Leopold, gezien zijn eigen aangebrande reputatie

Feit is dat het klikte tussen beiden, want twee jaar later zou Leopold de Duitser met zijn familie naar België uitnodigen. Hij bracht Schäfer in het koninklijk kasteel van Villers-sur-Lesse onder en stuurde hem naar Belgisch-Congo om aan een documentaire mee te werken. Die film, Les Seigneurs de la Forêt, kwam uit in 1958 en was een prestigieuze productie, waarvan de Engelstalige versie door niemand minder dan Orson Welles ingesproken werd. Kennelijk werd Schäfer voldoende afgeschermd of deed de Belgische pers aan zelfcensuur, want alleen de communistische krant Le Drapeau Rouge maakte er echt misbaar over.

In de voetsporen van Balboa

In februari 1954 was Leopold vertrokken voor een tweede expeditie naar Zuid-Amerika. Hij scheen deze keer sterk aangetrokken door de figuur van Vasco Núñez de Balboa. Die Spanjaard was de leider van Santa María de la Antigua del Darién geweest, het allerprilste begin van Spaanse kolonisatie op het vasteland van de Nieuwe Wereld. Balboa was vooral ook de legendarische ontdekkingsreiziger die in 1513 als eerste Europeaan de Stille Oceaan had bereikt. In de toenmalige wereld was dat haast even opzienbarend als de ontdekkingen van Columbus.

Daarna was een shakespeareaans drama gevolgd. Spanje had een nieuwe gouverneur naar Santa María gestuurd, die verstikt door jaloezie in onmin raakte met Balboa. De snode Pedrarias legde een valstrik, liet Balboa arresteren en deed hem een proces aan wegens rebellie. Balboa’s hoofd belandde op het kapblok en werd vervolgens op een paal gespietst. Dat luidde ook het einde van Santa María in. Voor Pedrarias stond de nederzetting symbool voor Balboa en moest ze alleen al daarom van de aarde weggevaagd worden. Hij stichtte elders een nieuwe stad die hij Panama doopte. In een mum van tijd begon het oerwoud vijftien jaar menselijke activiteit uit te wissen. Het verdoemde Santa María werd nooit heropgebouwd en verdween van de kaart.

Balboa gold in de geschiedschrijving lange tijd als een rebel en “goede” conquistador, tegenover meer wrede vertegenwoordigers van de kolonisatie als Cortés en Pizarro. Stefan Zweig schreef een lyrisch stuk over de ontdekker van de Stille Oceaan en Pablo Neruda – niet bepaald van sympathie met de Spaanse veroveraars te verdenken – heeft ooit een ‘Homenaje a Balboa’ gedicht. De aantrekkingskracht van deze man op Leopold hoeft dus niet te verwonderen. Op het gevaar af goedkoop te psychologiseren: zag hij in het verraad dat Balboa te gronde had gericht iets meer dan een historische gebeurtenis? Raakte het verhaal de onttroonde koning op een meer emotioneel niveau?

In 1954 wilde Leopold – weliswaar in tegengestelde richting, vertrekkend vanuit Panama – de route van Balboa overdoen. Hij werd bijgestaan door José Cruxent, een van geboorte Catalaanse archeoloog die ook bij de expeditie in Venezuela aanwezig was geweest. Op 25 april 1954 beklom een elfkoppig gezelschap onder dondergeroffel en regenval een heuvel waarvan Cruxent geloofde dat het precies de plaats was waarop Balboa voor het eerst de Stille Oceaan had aanschouwd. De meegereisde Kuna-indianen kapten vegetatie weg om het wonder gestalte te geven. Iedereen leek het gewicht van het moment aan te voelen. Vier vlaggen werden prompt de lucht in gehesen: een Spaanse, Panamese, Venezolaanse en natuurlijk ook Belgische. Na enkele toespraken werd een fles rum bovengehaald. Leopold spelde Cruxent ter plaatse een ereteken op, een gebaar dat de Spaanse Venezolaan erg ontroerde.

Maar louter in de voetsporen van Balboa treden, had Leopold niet voldaan. Het mysterie rond zijn dood liet hem niet los: hij wilde de plaats zoeken waar het Spaanse koningsdrama zich had afgespeeld. Dat werd de opzet voor een nieuwe expeditie, twee jaar later.

Historische sensatie

Santa María moest ergens in de okselholte tussen Panama en Colombia gelegen hebben. Volgens kroniekschrijvers was de nederzetting in 1524 geplunderd, afgebrand en als een strook verschroeide aarde achtergelaten. Bijna alle gebouwen waren in hout geweest en hadden hun geheimen aan de vlammen prijsgegeven. Wat kon Leopold er in 1956 nog aantreffen? Hij steeg regelmatig met de helikopter op om de omgeving te verkennen en legde zijn oor te luisteren bij lokale bewoners.

In zijn kielzog waren een aantal Belgische historici en archeologen meegereisd. Ook deed hij beroep op een gerenommeerde Oostenrijkse wetenschapper die al jaren in Colombia woonde. In tegenstelling tot Schäfer leek Gerardo Reichel-Dolmatoff een smetteloos blazoen te hebben – hij had in Colombia voor het Franse verzet gewerkt en was daarvoor zelfs gedecoreerd. Jaren na zijn dood in 1994 zou ontdekt worden dat ook hij, de vader van de Colombiaanse antropologie, een verborgen en gewelddadig verleden als SS’er had gekend.

Een onvervalste historische sensatie: Leopold III bevond zich op de oudste Europese stad van het Amerikaanse vasteland

Op 30 januari 1956 stuitte de expeditie onverhoeds op een stenen ruïne. Leopold was overtuigd de oorspronkelijke resten gevonden te hebben. “Curieuse impression”, schreef hij laconiek in zijn logboek. Dit was een onvervalste historische sensatie: hij bevond zich op de oudste Europese stad van het Amerikaanse vasteland. De meegereisde archeologen gingen aan de slag en legden fragmentaire resten van stenen constructies bloot. Maar een kleine drie weken later werden de opgravingen (waaraan Leopold zelf niet deelnam) prompt stopgezet. Naar verluidt had de Colombiaanse president Rojas Pinilla daar opdracht toe gegeven, uit vrees dat de Belgen met grote schatten aan de haal zouden gaan. Dat laatste leek sterk overdreven: volgens Le Soir bestond de oogst vooral uit aardewerken potten, een dolk, een bijl, een stijgbeugel en spijkers. Dat de artefacten in het Jubelpark diep opgeborgen liggen en niet aan het publiek tentoongesteld worden, spreekt misschien boekdelen.

Leopold werd op 14 februari 1956 door Rojas Pinilla in Bogotá op audiëntie ontvangen. De Colombiaanse president – in feite een militaire dictator die een jaar later van het toneel zou verdwijnen – liet hem anderhalf uur wachten, terwijl Leopold schrok van het vervallen karakter van zijn paleis. Hun onderhoud, in een werkkamer met een portret van Bolívar aan de muur, duurde kort maar was verder amicaal. Santa María bleef ook in de daaropvolgende decennia archeologen fascineren, en zou pas een halve eeuw later exact gelokaliseerd worden. Sinds 2019 is het een nationaal archeologisch park, open voor het toerisme.

De expedities van Leopold III blijven, zoals zovele andere episodes uit zijn bewogen leven, in raadsels gehuld

Tot op hoge leeftijd zou Leopold nog vele verre en avontuurlijke reizen maken, al liet hij deze hoek van Zuid-Amerika voortaan links liggen. Zijn reisdagboeken werden postuum uitgegeven, geredigeerd en met weglatingen, en zeker niet alle vragen beantwoordend. Ook Leopolds expedities blijven, zoals zovele andere episodes uit zijn bewogen leven, in raadsels gehuld.

Dit artikel staat in licht aangepaste vorm in het boek De laatste Buendía. In de voetsporen van Gabriel García Márquez, dat in 2024 verscheen bij uitgeverij Tzara.

Dbi5 A Vpi 400x400

Peter Daerden

Historicus

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b240000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)