Deel artikel

geschiedenis, kunst, VL ⇄ NL

Koloniale roofkunst (deel 2): is het teruggavebeleid een neokoloniale herhaling van zetten?

6 augustus 2025 13 min. leestijd

Hoe gaan België en Nederland om met de heikele kwestie van teruggave van roofkunst en herkomstonderzoek naar de koloniale oorsprong ervan? Een verkenning van enkele verraderlijke plekken in het moeras van nieuw Nederlands en Belgisch teruggavebeleid.

“Waak voor een neokoloniale herhaling van het verleden waarin vooral eigen opvattingen, gevoelens, normen en waarden leidraad zijn voor het handelen.” Aldus de waarschuwing aan het Nederlandse kabinet van de Raad voor Cultuur in haar advies Koloniale collecties en erkenning van onrecht uit 2020. Dat advies diende als fundament onder het nieuwe teruggavebeleid van roofkunst uit de koloniale tijd: Nederland loopt daarmee in Europa voorop. Inmiddels zijn er ruim negenhonderd stukken uit onder meer het Rijksmuseum en Wereldmuseum teruggegeven aan onder meer Indonesië, Sri Lanka en Nigeria – waaronder de bekende Lombokschat en een aantal ‘Benin Bronzen’.

Een eerste inventarisatie van de Raad voor Cultuur wees uit dat er zo’n 300.000 stukken uit de collectie van het Nederlandse Wereldmuseum in aanmerking kwamen voor het predicaat roofkunst. Maar zelfs als al die stukken zouden worden teruggeven hoeft men niet te vrezen voor een leeg museum. In het tempo waarin er nu wordt teruggegeven – gemiddeld zo’n 300 objecten per jaar – zou het 1000 jaar vergen om alles te retourneren, als dat al de bedoeling zou zijn.

‘Waar behalve Nederland ook omliggende landen als Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland recent met de teruggave van roofkunst zijn begonnen, is België hekkensluiter, met de teller op nul’

Het Belgische AfricaMuseum in Tervuren heeft 130.000 voorwerpen in de kunstcollectie waarvan de herkomst vragen oproept. Van een kleine 900 stukken stond in 2021 vast dat ze op onrechtmatige wijze werden verworven. Herkomstonderzoek naar de rest is door het museum zelf inmiddels gestart. Maar waar behalve Nederland ook omliggende landen als Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland recent met de teruggave van roofkunst zijn begonnen, is België hekkensluiter, met de teller op nul, omdat er meer tijd nodig zou zijn om daar zorgvuldig beleid voor te vormen.

Die zorgvuldigheid werd door de Nederlandse regering betracht door het voornoemde advies in te winnen bij de Raad voor Cultuur. Om te voorkomen dat de nieuwe restitutiepraktijk een toonbeeld zou worden van scheve verhoudingen die terugvoeren op de koloniale tijd, moest het nieuwe teruggavebeleid in afstemming met herkomstlanden worden vormgegeven, aldus de Raad. Maar door de coronacrisis gingen haar voorgenomen bezoeken aan herkomstlanden om de daar levende opvattingen te horen niet door. Wel werden er via internet “verkennende gesprekken” gevoerd waaruit “de indruk werd gekregen dat de herkomstlanden graag met Nederland tot afspraken komen”.

Blinde vlek

In België ging het bij het optuigen van een nieuwe restitutiewet al vroeg mis, volgens politicologe Nadia Nsayi. Sinds haar aanstelling in 2021 als publieksmedewerker van het AfricaMuseum in Tervuren en columniste van De Morgen heeft zij zich ontpopt tot een belangrijke kritische stem in het debat over de teruggave van koloniale roofkunst.

Ondanks kritiek van Congolese experts op het Belgische wetsvoorstel en het verzoek van de Congolese regering om ruimte te bieden aan politieke onderhandelingen daarover, ging het Belgische parlement in 2022 eenzijdig tot stemming over. Nsayi: “Net als de koloniale roof destijds gaat restitutie over machtsverhoudingen. België zit in een zeer gemakkelijke positie omdat Congo vandaag een zeer zwak cultuurbeleid heeft, als gevolg van een zwak politiek leiderschap dat aan teruggavebeleid geen politieke prioriteit geeft. Dus kunnen de Belgen – net als in het verleden – gemakkelijk zeggen: ja, pff, de Congolezen: ze zijn nog niet klaar. Veel mensen van Congolese afkomst zeggen daarop: om het toen te stelen had je geen wet nodig! En om het nu terug te geven ga je een wet optuigen? Stel je voor: jij komt bij mij thuis in alle anarchie iets van mij stelen. En om het daarna te kunnen teruggeven ga je ook nog bepaalde voorwaarden stellen. Dat is de ongelijkheid waarin we ook vandaag de dag nog zitten.”

Wat dan het alternatief is? Nsayi reageert pragmatisch: “De wet met zijn gebreken is er nu. Congo zou nu objecten moeten terugvragen. En het is aan België om daar constructief aan mee te werken. Dus niet enkel op papier zich openstellen voor restitutie, maar dit ook in de praktijk brengen, zonder het teruggaveproces te vertragen door voorwaarden te stellen zoals conservatie in Congolese musea, een officiële aanvraag uit Congo, en zo meer. Roofkunst – de stukken die volgens het museum sowieso gestolen zijn – zou meteen, onvoorwaardelijk aan Congo moeten worden teruggeven.”

Nadia Nsayi: ‘Stel je voor: jij komt bij mij thuis in alle anarchie iets van mij stelen. En om het daarna te kunnen teruggeven ga je ook nog bepaalde voorwaarden stellen’

Daar raakt Nsayi aan het paradoxale, principiële punt waar in beide landen gemakkelijk aan voorbij wordt gegaan: dat de voormalige koloniale machten hun nieuwe teruggavebeleid bouwen op het uitgangspunt dat ze er de eigenaar van zijn, terwijl de diefstal ervan nu juist aanleiding vormt voor het teruggavebeleid.

De pan-Afrikaanse politiek verzetsstrijder Mwazulu Diyabanza kaartte deze selectieve neokoloniale blindheid scherp aan. Hij ging in 2020 het Afrika Museum in Berg en Dal binnen om “terug te halen wat ons toebehoort”, pakte een geplunderd beeld uit een vitrine en wandelde ermee naar buiten. Daar werd hij door de Nederlandse politie in de boeien geslagen. Dergelijke shockacties ondernam hij ook in andere Europese musea om de discussie over teruggave van roofkunst aan te zwengelen. In de Nederlandse documentaire The Story of Ne Kuko (2023) over het geroofde Nkisi Nkonde-krachtbeeld dat in Tervuren staat, zegt Diyabanza over zijn actie en de hedendaagse opstelling van westerse landen: “Het is niet aan hen hoe en wanneer ze teruggeven. Dat is aan ons.”

Met welke ogen kijkt prof. dr. Wayne Modest naar zo’n actie? Sinds 2021 is hij inhoudelijk directeur van het Nederlandse Wereldmuseum met vestigingen in Amsterdam (het voormalige Tropenmuseum), Leiden (het voormalige Museum Volkenkunde) en Rotterdam (het voormalige Museum voor Volkenkunde). Modest: “Wij waarderen dat soort scherpe statements van activisten die de discussie een duw geven. Maar we zitten ook in de realistische, wettelijke situatie dat de staat eigenaar is van de collectie en dat die een stem heeft in wanneer objecten teruggaan. Als museum zijn we onderdeel van de lopende discussie daarover richting een rechtvaardiger en gelijkere wereld. Daarvoor zijn er juridische kaders die veranderd moeten worden. Dat is wat er nu in Nederland, maar ook in heel Europa gebeurt.”

Paternalisme

In Nederland is er na het advies van de Raad voor Cultuur door de toenmalige staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Gunay Uslu sinds najaar 2022 een onafhankelijke Commissie Koloniale Collecties ingesteld. Die adviseert de regering over een buitenlands verzoek tot teruggave van “culturele objecten”. De commissie bestaat uit westerse experts: de Nederlands-Surinaamse juriste Lilian Gonçalves – Ho Kang You; de Vlaamse, in Nederland opgeleide Laura Van Broekhoven, directrice van een Brits natuurhistorisch museum die ook hoogleraar is in museumstudies, ethiek en materiële cultuur; de Nederlandse hoogleraar (post)koloniale cultuurgeschiedenis Remco Raben; en de Nederlandse universitaire hoofddocent koloniale- en wereldgeschiedenis Alicia Schrikker.

In de onderbouwing van het advies van de Raad voor Cultuur waarop het beleid is gestoeld, werd eerder ook al hoofdzakelijk naar westerse experts en westerse museale praktijken verwezen.

Modest over de samenstelling van de commissie: “De kaders zijn westers. Maar we zijn hier ook in het westen. En we zijn bezig om de westerse kaders te bekritiseren. Ik houd me meer bezig met wat we praktisch kunnen doen om bij te dragen aan verandering dan om de samenstelling van de commissie te bekritiseren. Als museum zijn wij er om samen met onze partners in de herkomstlanden de beste aanvragen voor teruggave te doen. Ik had nooit gedacht dat er sinds de instelling van de commissie in zo korte tijd bijna 1000 objecten zouden zijn teruggegeven. Dus zelfs met de restricties van de juridische infrastructuur kunnen we methoden voor verandering vinden.”

Doel van dat teruggavebeleid is – zo luidt in alle publicaties daarover het mantra – herstel van onrecht. De teruggave zou daarom “ruimhartig en onvoorwaardelijk” moeten zijn. Toch zei de Nederlandse minister Ingrid van Engelshoven in haar beleidsvisie nog wel “gesprekken te willen voeren” met de ontvanger over de manier waarop de betrokken voorwerpen door de oorspronkelijke eigenaar worden bewaard en toegankelijk gemaakt.

Nsayi waarschuwt voor dit “paternalistische argument”, dat ook in België speelt: “Het risico is dat de Belgen gaan zeggen: de Congolezen gaan het zelf niet kunnen bewaren. Sinds de jaren 1970 worden voorwaarden gesteld: België gaat het teruggeven, maar Congo moet eerst een museum bouwen. Zo is het museum in Kinshasa van de grond gekomen. Maar nu doet België weer hetzelfde met deze wet, die een onderscheid maakt tussen fysieke en juridische teruggave. Als van een stuk de juridische eigendom wordt teruggegeven, maakt de wet mogelijk dat het in Tervuren kan blijven staan als een vorm van bruikleen.”

LEES OOK DEEL ÉÉN VAN ONS TWEELUIK OVER KOLONIALE ROOFKUNST: MUSEA DOEN AAN ZELFONDERZOEK

Nederland maakt bij teruggave ook een tweedeling. Wanneer het stuk níét aantoonbaar is geroofd – wat volgens de minister “gezien de aard en complexiteit van onze koloniale geschiedenis” vaak het geval zal zijn omdat “bronnen en archieven vaak onvolledig en moeilijk op te sporen zijn” – wordt er door Nederland een belangenafweging gemaakt. Tussen enerzijds de “bijzondere betekenis” van het stuk voor het herkomstland en anderzijds Nederlandse belangen, zoals de bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis van een cultuurgoed voor de collectie Nederland. Of: de speciale betekenis ervan voor Nederlanders met wortels in de herkomstlanden.

Nederland werpt zich zo dus op als de beschermheer van die culturele goederen par excellence en maakt het mogelijk eigen immigrantengemeenschappen boven het volk van het herkomstland te stellen. Vervolgens kunnen bewaarmogelijkheden en toegankelijkheid in het land van herkomst een rol spelen bij het besluit om al dan niet tot teruggave over te gaan. Omdat bij onduidelijkheid over de herkomst herstel van onrecht niet langer de inzet is, kan Nederland hardere voorwaarden stellen, of kan er tot slechts uitwisseling of bruikleen worden besloten.

Wayne Modest: ‘We moeten opnieuw over dingen nadenken zodat we niet doorgaan met domineren via de westerse kijk op recht’

Modest over die belangenafweging: “Ik respecteer het beleid dat is geïmplementeerd. Dat wil niet zeggen dat de manier waarop de belangenafwegingen nu wordt gedaan noodzakelijkerwijs perfect is. Als museum nemen we daar een standpunt over in, zijn we deel van het debat dat daarover gaande is. Het ligt voor de hand dat – omdat het vanuit ons westerse perspectief komt – ons belang zwaarder wordt gewogen dan dat van anderen. Het vergt verdere uitwerking om dat in balans te brengen. We moeten opnieuw over dingen nadenken zodat we niet doorgaan met domineren via de westerse kijk op recht. Er zijn bijvoorbeeld twee promovendi van de VU die daar nu aan werken in het kader van een onderzoeksprogramma naar koloniaal erfgoed, gefinancierd door de Nationale Wetenschapsagenda, om dat soort vragen beter te begrijpen en in kaart te brengen.”

Keuring van eigen vlees

Omdat bewijs van de roof van de betrokken stukken een beslissende rol speelt bij de mate van het kunnen stellen van voorwaarden aan teruggave, wordt het herkomstonderzoek van musea erg belangrijk bij de beoordeling van een teruggaveverzoek. Dat is op zijn zachtst gezegd merkwaardig, aangezien de musea in het verleden zelf vaak partij waren als opdrachtgevers bij omstreden verwervingen van culturele objecten in koloniale gebieden. En nu zijn ze als beheerder daarvan opnieuw een belanghebbende partij bij het al dan niet teruggeven daarvan.

Om de zorgvuldigheid van het herkomstonderzoek – ook in samenspraak met herkomstlanden – te waarborgen bepleitte de Raad voor Cultuur de oprichting van een onafhankelijk expertisecentrum. Een aanbeveling die door de destijds verantwoordelijke Nederlandse minister Ingrid van Engelshoven, opgevolgd door de inmiddels demissionaire minister Eppo Bruins, vooralsnog op de lange baan is geschoven: eerst maar eens zien hoeveel teruggaveverzoeken er komen.

‘De slager keurt zijn eigen vlees. Of beter gezegd: andermans onvrijwillig uitgesneden, getransplanteerde vlees, dat hij nu feestelijk retourneert als betrof het een nobele orgaandonatie’

Hoewel overal in Nederlandse beleidsdocumenten wordt gerept van overleg en samenwerking met de landen waar de roofkunst vandaan komt, is het zo opnieuw de westerse, voormalige koloniale macht – zoals altijd vol goede bedoelingen – die de regie voert, als beheerder het onderzoek leidt, als eigenaar beschikt, de procedure bepaalt en de knopen doorhakt over de toepassing daarvan. De slager keurt zijn ‘eigen’ vlees. Of beter gezegd: andermans onvrijwillig uitgesneden, getransplanteerde vlees, dat hij nu feestelijk retourneert als betrof het een nobele orgaandonatie. Is dat niet de neokoloniale herhaling van  zetten waar de Raad voor Cultuur voor waarschuwde?

Vertragingstactiek

In juli 2021 is het AfricaMuseum met herkomstonderzoek naar roofkunst gestart. Van goed één procent (een kleine 900 stukken) van de bijna 130.000 voorwerpen in de kunstcollectie van het AfricaMuseum stond toen vast dat de voorwerpen op onrechtmatige wijze werden verworven.

Een eerste inventarisatie door het AfricaMuseum van roofkunst die mogelijk voor teruggave in aanmerking komt, resulteerde in een lijst met beschikbare gegevens over 83.234 stukken en de gearchiveerde omstandigheden waaronder ze werden verworven. Begin 2022 werden die aan de toenmalige Congolese eerste minister Sama Lukonde overhandigd. Het delen van informatie en herkomstkennis over de collectie met herkomstlanden is immers cruciaal voor het kunnen indienen van teruggaveverzoeken door die landen. Over de juridische status ervan zegt dat nadrukkelijk nog niets.

Dankzij een overheidsbijdrage werken onderzoekers verbonden aan het AfricaMuseum momenteel in samenwerking met Congolezen aan het verder uitzoeken van de herkomst van die ruim 80.000 objecten. Van vijfendertig tot veertig procent van de complete collectie is de herkomst vandaag nog onduidelijk. Van de overige bijna zestig procent stelt het museum dat ze die op legitieme wijze in handen kreeg en dat die dus eigendom zullen blijven van de Belgische staat. Een commissie die over restitutieverzoeken zal beslissen is er nog niet: daarvoor moet er eerst nog een politiek verdrag van de grond komen.

Nsayi vreest dat het herkomstonderzoek een vertragingstactiek is en onderstreept het belang van onafhankelijkheid van de onderzoekers en toekomstige beslissers: die bepalen immers ook in België de inzet voor wat al dan niet rechtmatig werd verworven en of het voor teruggave in aanmerking komt. Wetenschappelijk onderzoekers in dienst van het AfricaMuseum vindt Nsayi daarvoor als belanghebbende partij in vraag te stellen.

Komt bij dat voorwaarden voor teruggave, over de manier van bewaren van de teruggegeven stukken, ook hier gestoeld zijn op een westerse kijk op de bewuste objecten.

Bezield

Waarom die westerse blik op roofkunst problematisch is, liet de Franse filmmaakster Mati Diop zien in haar Gouden Beer-winnende film Dahomey (2024) – over de teruggave van 26 roofkunststukken door Frankrijk aan Benin in 2021. Ze wijst daarin op de klinische manier waarop roofkunst in het westen wordt tentoongesteld in vitrines: hoe dat de stukken losrukt uit hun context, ontdoet van hun levende geschiedenis en van hun vaak ceremoniële betekenis: in Afrikaanse en oosterse culturen wordt aan maskers of krachtbeelden een ziel en stem toegekend. Ze worden niet als object maar als persoon of hogere macht beschouwd, en maken deel uit van het dagelijks leven van een dorp of van levende rituelen in de open lucht.

In de Nederlandse documentaire The Story of Ne Kuko (2023) wordt het verschil tussen hoe er in Congo en de Lage Landen met levende beelden en hun geschiedenis wordt omgegaan als volgt omschreven: “Als mensen sterven, worden ze geschiedenis. Als beelden sterven, worden ze kunst.”

‘Als mensen sterven, worden ze geschiedenis. Als beelden sterven, worden ze kunst’

De materialistische kijk op de (markt)waarde van kunststukken is een westerse benadering, waar in voormalig koloniale gebieden vaak de spirituele betekenis ervan voorop staat. Het tentoonstellen van die beelden in musea in de herkomstlanden is zo een neokoloniale praktijk die van de koloniale machten is overgenomen. Door de oprichting van op westerse leest geschoeide musea te bevorderen en als voorwaarde voor teruggave te stellen, dringen westerse landen hun wereldbeeld nog altijd aan de herkomstlanden op.

Nsayi vindt het daarnaast bezwaarlijk dat er in België (zoals ook in Nederland,) alleen aan landen kan worden teruggegeven en niet aan lokale gemeenschappen of individuen. Nsayi: “De niet-westerse mens wordt als individu met gelijke rechten nog steeds niet in dezelfde mate serieus genomen als leden van westerse samenlevingen. In de context van de naziroofkunst vinden we het vandaag heel normaal dat de objecten teruggaan naar de Joodse gemeenschap of de families die het in de Tweede Wereldoorlog zijn verloren. Daar gaat het terug naar de personen van wie het is geroofd. Niet naar Israël of zo, maar naar de families. Maar als het gaat over de teruggave van koloniale roofkunst vanuit België aan Congo is opeens de Congolese overheid de rechthebbende. Dan denk ik: waarom zou een lokale chef van een regio waar iets is gestolen geen aanvraag kunnen indienen? Die chef moet nu vandaag passeren via de Congolese regering en de president. Vaak zijn die kleine gemeenschappen er niet eens van op de hoogte dat iets van hen is geretourneerd.”

Moeras

De reden die de Nederlandse overheid aanvoert om alleen aan staten te retourneren is dat zij zich niet in binnenlandse aangelegenheden wil mengen. Dat wringt vooral waar het onrechtvaardige binnenlandse verhoudingen betreft waarbij Nederland zelf een actieve rol heeft gespeeld. Zoals bij de onderdrukking van de Papoea’s door Indonesië. Over die pijnlijke ‘vergeten’ geschiedenis van Nederlands Nieuw-Guinea, dat nu als (West) Papoea deel uit maakt van Indonesië, draaide sinds 22 mei de Nederlandse documentaire The Promise in de Nederlandse filmtheaters. Met als motto het aan Jean-Jacques Rousseau toegeschreven aforisme: “Er zijn altijd vier kanten aan een verhaal: jouw kant, hun kant, de waarheid, en wat er echt gebeurde.”

De film gaat over de infame rol die Nederland en de VN speelden bij de overdracht van het koloniale gebied – met de grootste goudmijn ter wereld – aan Indonesië, over de hoofden en tegen de wil van de bewoners in en tegen de belofte van Nederland op onafhankelijkheid in. Sinds de overdracht van West-Papoea aan Indonesië in 1962 zijn er door het Indonesische leger zo’n 500.000 Papoea’s vermoord: een ‘genocide in slow motion’ die nog altijd gaande is.

Onder het huidige beleid kunnen bijvoorbeeld de zes bisj-palen uit Papoea in de centrale lichthal van het Amsterdamse Wereldmuseum (zie deel 1 van dit tweeluik) dus niet door de Asmat – de etnische groep uit de Indonesische provincie Papoea waaraan ze toebehoren – worden teruggeclaimd. Bisj-palen zijn metershoge palen van menselijke figuren die worden gebruikt bij ceremonies om overledenen te herdenken. Daarna worden ze in het moeras gegooid om als deel van de natuurlijke cyclus van het leven weg te rotten en weer nieuwe planten te voeden.

Dat een overheid die een minderheid over de kling jaagt diens bisj-palen ooit zal terugclaimen, ligt niet voor de hand. En zelfs als Indonesië dat wel deed: horen de palen dan niet in West-Papoea thuis in plaats van in het Museum Nasional van Jakarta?

Modest, opnieuw diplomatiek: “Ook de staat-tot-staat-benadering van het beleid moet verder worden uitgewerkt. Dat er gemeenschappen zijn die zeggen dat ze door die insteek hun objecten niet terug kunnen krijgen zoals ze zouden willen, vinden we een waardevolle kritiek, maar we moeten ook de soevereiniteit van onafhankelijke staten respecteren. We waarderen de kritiek die we krijgen, als museum maar ook op de kolonialiteit van het beleid en het proces. Dat gezegd hebbende, moeten we – als museum, maar ook als samenleving – de complexiteit van de situatie erkennen als we antikoloniale oplossingen willen vinden. Wij zetten ons in voor dit proces.”

Je zou zeggen dat teruggave en respect voor andermans eigendom en eigenheid inhoudt dat de gemeenschap waaraan de stukken toebehoren daarover zelf in alle vrijheid kan beschikken. Dus ook als zij besluit de verbroken levens-cyclus te herstellen en haar bisj-palen alsnog prijs te geven aan het moeras.

Dit is het tweede deel van een tweeluik over roofkunst en teruggavebeleid. Deel één kun je HIER lezen.

Portret Karin Wolfs

Karin Wolfs

filmjournaliste, onder andere voor VPRO Cinema, Filmkrant en de lage landen

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b240000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)