Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Je komt nooit precies te weten hoe het zit in ‘De draaischijf’ van Tom Lanoye
0 Reacties
recensie Tom Lanoye krijgt de Prijs der Nederlandse Letteren 2024
literatuur

Je komt nooit precies te weten hoe het zit in ‘De draaischijf’ van Tom Lanoye

De wereld is een schouwtoneel, schreef William Shakespeare. En soms, in moeilijke omstandigheden, een schouwtoneel met een draaischijf, vult Tom Lanoye aan. De hoofdpersoon van zijn recentste roman moet alles doen om rechtop te blijven staan. Aan de lezer om te oordelen of dat is gelukt.

Tom Lanoye (1958) heeft het altijd meer moeten hebben van zijn imponerende taalvuurwerk dan van zijn subtiliteit. Maar in zijn jongste roman zet hij de lezer wel heel nadrukkelijk op een spoor. De verteller van het bijna vijfhonderd pagina’s tellende De draaischijf heet Alex Desmedt. Aan deze succesvolle acteur en regisseur, de kolossus van het Antwerpse theater tijdens de woelingen van de Tweede Wereldoorlog (gemodelleerd naar Joris Diels, een acteur en regisseur die voor zijn activiteiten tijdens de oorlog is veroordeeld), kleeft dus een smet. Kan het duidelijker?

Hetzelfde geldt voor de titel. De draaischijf verwijst naar een belangrijke technische vernieuwing van het theater in die dagen: een mechanische constructie waarmee je het podium kunt laten draaien en verzakken in de grond. Dat maakt het mogelijk om sneller van scène te wisselen, als een nieuw decor onzichtbaar vanuit de schaduw in het volle licht van de spots draait. Om maar een van de voordelen te noemen.

In de roman symboliseert de draaischijf de collaboratie van Desmedt. Als de Koninklijke Schouwburg in Den Haag midden in de oorlog bij de start van het Deutsches Theater in Die Niederlanden een draaischijf krijgt, laat hij er zich ondanks zijn beperkte deskundigheid graag bij roepen om hem te laten werken. Daarna is hij aanwezig bij de feestelijke ingebruikname van dit stuk wondertechniek in een zaal vol zwarthemden. Hij schudt daar Goebbels en Göring zelfs de hand.

Maar hoe concreet en cruciaal de rol van de draaischijf ook is: zo’n titel smeekt erom metaforisch te worden geïnterpreteerd. All the world’s a stage, and all the men and women merely players, om William Shakespeare te citeren. En in deze theaterroman is de wereld een podium met draaischijf. Telkens zijn de politieke omstandigheden radicaal anders. En telkens moet je je rol en je positie daaraan aanpassen. Niet alleen Desmedt, maar iedereen in zulke situaties.

De vraag is hoe erg zulke expliciete “wenken voor de lezer” zijn. Ten eerste is er nog altijd diezelfde stilistische virtuositeit. De retorische, theatrale en soms bombastische taal van Lanoye knalt en fonkelt naar mijn smaak niet zo schitterend als in eerder werk, maar er valt zonder twijfel genoeg te genieten. Spreek de volzinnen van Desmedt, die zich de hoofdrolspeler van zijn eigen leven in een volle zaal waant, hardop uit en het water loopt je in de mond: “[Sinjoren, z]o noemen Antwerpenaren zichzelf als ze zich meerderwaardig en toch gekwetst voelen. Ze noemen zich heel vaak sinjoren.”

Spreek de volzinnen van het hoofdpersonage hardop uit en het water loopt je in de mond

Ten tweede mogen hoofdpersoon en titel niet mis te verstane richtingaanwijzers zijn, het is daarmee niet helder waarnaar ze wijzen. Goed, Desmedts smet is duidelijk: zijn collaboratie. De regisseur wil theater maken. Hij heeft zich vanuit het niets opgewerkt naar de top, hij wil dat niet zomaar opgeven omdat de machthebbers hem toevallig niet zinnen. Er moeten toch marges zijn waarbinnen je je werk kunt doen zonder vuile handen te maken?

Maar in hoeverre is hij schuldig? Maakte Desmedt uit pure ambitie de verkeerde keuzes? Zoals de Duitse acteur Gustaf Gründgens, die is vereeuwigd in de roman Mephisto van Klaus Mann over theater en collaboratie en die hier – in Den Haag – optreedt onder de naam Kurt Köpler. Of werd hij gedwongen tot collaboratie omdat hij in de gegeven omstandigheden niet anders kon handelen? Lanoye laat de antwoorden open.

Omdat de lezer alleen de biecht van Desmedt krijgt voorgeschoteld, trek je al zijn beweringen in twijfel. Hij was getrouwd met een Joodse steractrice die het werd verboden om te werken (gemodelleerd naar Diels’ vrouw Ida Wasserman). Maar móést hij doorwerken om haar te beschermen? En was hij echt alleen maar aanwezig bij de grootste razzia in Antwerpen omdat hij samen met zijn broer, een overtuigde nazi, op zoek was naar zijn tijdens een wandeling verdwenen vrouw?

Sterker nog: je bent je er voortdurend van bewust dat Desmedts versie van de feiten net zo goed verdraaid kan zijn om zichzelf vrij te pleiten. Sommige compromitterende situaties kan hij niet verdoezelen, maar moet je die wel duiden zoals hij beweert? Schudde hij de handen van Goebbels en Göring niet gewoon om bij hen in het gevlei te komen? Was hij niet uit kwaadaardigheid bij de razzia aanwezig? Wie kan bewijzen dat hij toen zijn vrouw zocht?

Je krijgt het nooit te weten. Hoofdstuk na hoofdstuk laat Lanoye de verwachting oplopen dat Desmedt aan het einde ten val komt. Hoe komt het anders dat hij aan het begin van de roman door iedereen is vergeten? En toch gebeurt dat niet. Hij is er na de oorlog mild vanaf gekomen, heeft na de oorlog – terug in Den Haag – opnieuw geschitterd, samen met zijn vrouw, en verdwijnt pas uit de actualiteit door de theaterrevolutie van de jaren 1960.

Omdat de lezer alleen de biecht van Desmedt krijgt voorgeschoteld, trek je al zijn beweringen in twijfel

Die anticlimax dwingt je als lezer zelf het relaas te wegen. Het is te makkelijk om te concluderen dat Desmedt per definitie onbetrouwbaar is. Maar hoe onbetrouwbaar dan wel? Het dwingt je ook om jezelf werkelijk rekenschap te geven van de omstandigheden. Desmedt heeft voor de oorlog dankbaar gebruik gemaakt van de protectie van de socialistische burgemeester Camille Huysmans. Hoeveel anders is dat dan profiteren van de gunsten van minder eerbiedwaardige machthebbers?

Die knappe opzet wil echter niet zeggen dat De draaischijf een perfecte roman is. De plot gaat gebukt onder Lanoye’s schijnbare wens om zo’n beetje de complete theater- en oorlogsgeschiedenis in de roman onder te brengen. Dat resulteert bijvoorbeeld in de aanwezigheid van Desmedt en zijn troupe bij het opruimen van de schade na het bombardement van Mortsel. Was dat echt nodig voor het verhaal? Het doet geforceerd aan.

Op een vergelijkbare manier overspeelt hij zijn hand met de wens de werkelijkheid getrouw te blijven. De Bourla in Antwerpen heeft geen draaischijf, de Koninklijke Schouwburg in Den Haag wel en bovendien waren dáár ooit hooggeplaatste nazi’s te gast. Dus moest de handeling verdeeld worden over twee steden, ook omdat Diels op die plekken heeft gewerkt. Prima. Maar op die manier schroeft en last Lanoye zoveel elementen aan elkaar dat de gehele constructie te gecompliceerd is om honderd procent geloofwaardig te zijn.

Het helpt daarbij niet dat sommige personages die belangrijk zijn voor de plot, zo kort worden opgevoerd dat zij het gewicht van de hun toebedeelde rol niet kunnen dragen – en dat terwijl Lanoye’s typische groteske pathetiek toch al verhindert om de personages écht te leren kennen. De jonge technicus Jean bijvoorbeeld, die vanuit het verzet Desmedt en (vooral) zijn vrouw heeft gesteund, blijft behoorlijk vaag. Hij wordt zo weinig ingekleurd dat het lijkt alsof hij niet echt bestaat.

Of zou het de bedoeling zijn dat die gedachte bij me opkomt? Om aldus de onbetrouwbaarheid van de verteller te onderstrepen? In dat geval zou Lanoye veel subtieler zijn dan ik al een heel oeuvre heb vermoed.

Tom Lanoye, De draaischijf, Prometheus, Amsterdam, 2022, 480 p.
Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.