Deel artikel

literatuur

In de boeken van Bibi Dumon Tak krijgen dieren het woord

22 augustus 2025 14 min. leestijd

Of ze nu schrijft over dieren of mensen, voor kinderen of volwassenen: altijd heeft Bibi Dumon Tak aandacht voor wat veronachtzaamd, gekwetst of bedreigd is.

Wacht even

voordat je begint met lezen.

In dit boek staan dieren die zó gewoon zijn dat de meeste mensen er geen zin in hebben ze eens beter te bekijken.

We kennen ze toch al? zeggen die mensen.

Maar is dat zo?

Nee, natuurlijk niet. Onder die doodgewone vachten, schubben en veren in dit boek huizen waanzinnige beesten: van buiten alledaags, vanbinnen weergaloos knap.

Dit is de aanhef van Bibi’s doodgewone dierenboek (2013, met tekeningen van Fleur van der Weel). De woordkeuze, de toon en de vanzelfsprekende ritmiek zijn typisch voor Bibi Dumon Tak (1964). Ze spreekt de lezer rechtstreeks aan, in korte rechttoe rechtaan zinnen, zonder moeilijke woorden. Ze zegt waar haar boek over zal gaan: we gaan stilstaan bij dieren waar iedereen aan voorbij loopt. En precies daardoor sleept ze je onmiddellijk naar de kern: ze vraagt je aandacht voor beesten die mensen niet de moeite waard vinden. Ook inhoudelijk is dit helemaal Dumon Tak. In alles wat ze schrijft, heeft ze het over dieren – en dat zijn dus soms ook mensen – waar niet of te weinig naar omgekeken wordt.

Haar boek over doodgewone dieren portretteert er drieëntwintig, van muis en mug over haring en regenworm tot vlieg, vos en bladluis. Telkens een kort stukje waarin het meestal over een enkel specifiek of typisch, maar tot de verbeelding sprekend aspect van het dier gaat. Dit is geen encyclopedie die volledigheid betracht, wel een bundel minidocumentaires die nieuwsgierigheid opwekken. Er is altijd nog meer te weten te komen dan je denkt. De torenvalk ziet ultraviolet licht, de regenworm bestaat uit een stuk of honderdvijftig ringetjes die allemaal een eigen functie hebben, konijnen eten hun eigen uitwerpselen op om de vele voedingsstoffen die erin zitten te recycleren.

Voor kinderen en volwassenen

Dumon Tak schrijft inmiddels een kwarteeuw literaire non-fictie. Na haar studie Nederlandse taal- en letterkunde was ze initieel een vreemde eend in de bijt van een genre waarin non-fictieboeken vol didactische informatie en weetjes de boekhandel domineerden.

Van bij haar debuut in 2001, op haar zevenendertigste, viel ze op met haar soepele zinnen en levendige vertelstem. Ze is grappig, met creatieve kwinkslagen en zelfrelativerende spitsheid. Haar teksten zijn speels, bij vlagen poëtisch, maar altijd helder in haar uitleg en uitstekend gedocumenteerd. Ook in haar doodgewone beestenbundel staan achteraan verwijzingen naar wetenschappelijke bevindingen of academische bronnen. Haar verhalen moeten kloppen als het over de feiten gaat, maar net zo vlot weglezen als een roman, is haar uitgangspunt.

Bibi Dumon Tak wil dat haar verhalen kloppen als het over de feiten gaat, maar ook net zo vlot weglezen als een roman

In 2007, na zeven boeken voor kinderen over dieren, komt Dumon Tak met een boek over kinderen voor volwassenen: Rotjongens, over het leven in de jeugdgevangenis. Officieel heet dat een jeugdinrichting of -voorziening, maar Dumon Tak wil van die woorden niet weten: je wordt er opgesloten, je vrijheid ingeperkt. Ze houdt niet van termen die de werkelijkheid verdoezelen en die het lot van de mensen achter die woorden in eufemismen hullen en tegelijk de jongeren om wie het gaat vereenzelvigen met problemen. Zij zijn geen probleem, zij hebben problemen. Daarom vraagt Dumon Tak aandacht voor jonge mensen die gedrag vertonen waarvoor we ze opbergen. Het zijn “kinderen die van tevoren meestal niet hebben bedacht, ik ga mezelf eens flink laten ontsporen, me lekker van de rails rijden en mijn leven verknallen. Het is ze overkomen, ook al waren ze er zelf bij. En het kon gebeuren omdat er thuis vaak geen rugdekking was, geen veilig station om van te vertrekken, of om aan te komen.”

Van bij haar debuut viel Bibi Dumon Tak op met haar soepele zinnen en levendige vertelstem

Toen, bijna twintig jaar geleden, was de jeugdzorg nog een ondergeschoven kind. Als ze al aandacht kreeg waren vooral justitie, politie, therapeuten of sociaal werkers aan het woord. Dumon Tak wilde de jongeren zelf een stem geven. Ze ging in de voorzieningen naar hen luisteren, liep met hen mee, reconstrueerde hun levenslopen en schilderde hun wanhoop, verzet, kwaadheid en machteloosheid.

Je voelt haar medeleven met degenen die de pech hebben gehad op de verkeerde plek op het verkeerde moment geboren te zijn. Ze citeert een van de begeleiders die dag en nacht hun best doen om er, ondanks de fnuikende context, het beste van te maken: “En wie zegt me dat je niet van een rotjongen zou kunnen houden?”

Leven en overleven

In het prentenboek Fiet wil rennen (2009, met illustrator Noëlle Smit) ondervindt een renkoekoek dat als je door te rennen tegen de wind in niet vooruitkomt, je beter met de wind mee kan rennen. Het verhaal is evenzeer levenswijsheid als biologieles. De loopvogel schiet niets op met de goede raad van andere dieren die evolutionair hun eigen manieren hebben ontwikkeld om harde wind te overleven.

Overleven, ternauwernood, is ook wat Castel doet als hij in een Zuid-Amerikaanse gevangenis belandt. In Latino King (2010) vertelt Dumon Tak het verhaal van de Hollandse straatjongen Castel, die drugskoerier wordt maar betrapt en opgesloten wordt in de Dominicaanse Republiek, in een hel van wreedheid, angst, viezigheid en verschrikking – je voelt je er zelf vuil, bang en misselijk van worden. Castel weet te ontsnappen, maar zijn verleden zal voor altijd zijn toekomst in Nederland meebepalen. Het is de kunst van Dumon Tak dat ze de wereld van drugs, bendes en geweld zo beklijvend weergeeft dat hij aan je ribben blijft kleven. Het boek is na al die jaren nog even urgent en actueel.

Na dit heftige getuigenverhaal duikt Dumon Tak opnieuw in de dierenwereld met onder andere Winterdieren (2011, tekeningen van Martijn van der Linden, bekroond met een Gouden Griffel), een nieuwe reeks sprankelende en geestige portretten van dieren aan de Noord- en Zuidpool. Welk lichtgewicht vogeltje vliegt elk jaar in goed een maand tijd veertigduizend kilometer van de ene pool naar de andere? Dat soort verhalen wil je lezen, van de antarctische ijsvis tot de zuidelijke zeeolifant, telkens opnieuw beeldend verteld, feitelijk biologisch en poëtisch verwoord, zoals in de slotzinnen van het boek over de ijsbeer:

IJsberen komen elkaar onderweg wel eens tegen. Soms trekken ze dan samen op, maar nooit voor lang. […] zo gaan ze telkens opnieuw de kale eenzaamheid tegemoet. Ze lossen op in het licht. Wit op wit. Alsof ze alleen voor zichzelf willen bestaan.
Dus ga maar, ijsbeer, verlaat dit boek.
Denk niet aan ons.

Wij denken wel aan jou.

Dumon Tak denkt aan en mee met de dieren. Ze maakt er wezens van waarmee je sympathiseert, met respect voor hun eigenheid en verwondering over de geniale oplossingen van de natuur om hen te laten overleven op de onherbergzaamste plekken van deze planeet.

Waargebeurd

In 2013, het jaar van het Doodgewone dierenboek, verschijnt ook Wolfskwint, de geschiedenis van een onveilig gezin. Steffie, een jonge vrouw die piano’s stemt, ontdekt gaandeweg hoe het komt dat haar moeder zo lang ze zich herinnert in een psychiatrisch ziekenhuis woonde. Ze had als kind nooit beseft hoe – zacht gezegd – disfunctioneel het gezin was waarin ze opgroeide. Ook dit boek is een op waarheid gebaseerd verhaal, opgebouwd met getuigenissen, technische kennis over pianostemmingen en het medische dossier van Steffies moeder.

Deze zorgvuldig gecomponeerde roman schets een onthutsend verhaal van het verwoeste leven van een machteloze, door haar man gemanipuleerde vrouw en van de wereld van de psychiatrie waarin kwetsbare zielen soms ten onder gaan. Ondanks de vele goede bedoelingen is dat enkele decennia later jammer genoeg nog altijd vaak een schrijnende werkelijkheid – Dumon Tak schrijft geen fictie. Net zoals ze geen boeken schrijft waarin nergens een dier meespeelt. Hier zet de wolf de toon, die optreedt als metafoor voor een sociaal dier waarbij de welpen in de roedel al jong meehuilen met de rest. Elke wolf heeft een eigen stem, waardoor ze elkaar ook van een afstand kunnen herkennen. Een roedel is een koor, afgestemd op het geheel – een afstemming die in Steffies roedel ontbrak. In haar familie klonk de “wolfskwint”, die ontstaat bij een pianostemming van reine kwinten, kwarten en octaven waarbij ongewone geluiden ontstaan die klinken als huilende wolven. Voor hedendaagse oren die slechts gewend zijn aan een gelijkzwevende stemming klinkt dat “vals” – zoals mensen met psychische problemen uit de toon vallen.

Eerste hulp bij dieren in nood

Dumon Tak schrijft graag, en het liefst over dieren. Maar schrijver zijn is geen hoofdzaak: “Als mensen vragen wat ik doe, zeg ik niet dat ik schrijver ben, maar ‘dat ik boeken schrijf’. Schrijver zijn heeft voor mij nog steeds iets verhevens. Ik zie mezelf als zo laagdrempelig dat ik me daar niet tussen wil voegen. […] Een schrijver is ook iemand die schrijven als hoofddoel heeft. Dat heb ik ook, maar ik vind andere dingen net zo belangrijk. Ik schrijf bijvoorbeeld altijd over dieren, en ik trek me dierenleed erg aan. Ik moet kiezen: ga ik vandaag dieren redden, of heel elitair over ze schrijven? Wat zouden de dieren willen? Nou, die hebben liever dat ik op de dierenambulance stap en ze kom redden. Zij hebben niets aan boekenpraatjes. Dan kies ik dus voor een dag niet schrijven.”

Bibi Dumon Tak denkt mee met de dieren. Ze maakt er wezens van waarmee je sympathiseert

En zo stapt ze mee in een interventievoertuig dat dieren in nood gaat helpen. Een zwaan op de snelweg, een kat hoog in een boom, een schildpad op de trambaan, een stel ontsnapte hamsters. In We gingen achter hamsters aan (2014) doet ze verslag van het vrijwilligerswerk bij de Dierenambulance. Vaak hilarisch, immer informatief, technisch en ethisch verantwoord, spannend en menselijk, Dumon Tak maakt zelfs van een gestrande gierzwaluw nog een klein, leerrijk epos.

In 2016 krijgt zij haar zesde Zilver Griffel voor Siens hemel (met tekeningen van Annemarie van Haeringen) over het afscheid nemen van een geliefde hond. Het daaropvolgende jaar verschijnt Het heel grote vogelboek, waarin ze nieuwe verhalen vertelt bij prachtige prenten uit Nederlandsche Vogelen, een achttiende-eeuws boek van Cornelis Nozeman en Christiaan Sepp. “De platen in dit boek zijn oud. De tekst die erbij staat is nieuw.  […] omdat er aan de vogels zelf niets is veranderd, maar aan de dingen die we over die vogels weten wel.” Dumon Tak geeft tussen de regels een wetenschapsfilosofische boodschap mee: we weten nu wat ze toen nog niet wisten en in de toekomst zullen ze dingen weten die we nu nog niet kunnen bevroeden.

Als de dieren konden praten

Na het vogelboek volgt een koeienboek. In het koeienparadijs (2017, met foto’s van Hans van der Meer) geeft Dumon Tak het woord aan de koeien die in koeienrusthuis De Leemweg verblijven. Een twintigtal runderen die ontsnapten aan de slacht brengen hun jaren vredevol door in een plek ver van de zuivelindustrie. Je leert niet alleen veel over het leven, het gedrag en de besognes van koeien en ossen, je krijgt als lezer ook een dosis dierenempathie toegeschoven. Hoe zou een koe denken over doodgaan? Wie over de natuur schrijft, weet dat alles vroeg of laat doodgaat. Ook in het rusthuis wordt nu en dan een dier gehaald door de dood. “Halen is misschien niet eens het juiste woord. Eerder loopt een koe de dood tegemoet. En halverwege komen ze elkaar tegen. Het lijkt dan even of de lucht iets zwaarder tegen onze vachten drukt, om later juist heel licht te zijn.”

In de sprankelende dichtbundel Laat een boodschap achter in het zand (2018, het jaar dat ze de Theo Thijssenprijs kreeg voor haar hele oeuvre) met illustraties van Annemarie van Haeringen verlegt ze opnieuw een grens: ze schrijft non-fictiepoëzie, zoölogisch precies en taalkundig verfrissend, in een boek gewijd aan de evenhoevigen:

Waar de hemel ophoudt
en het luchtledige begint.
Waar de vlakte niet meer weet
of hij nu ligt of zweeft.
Waar de sterren ’s nachts de baas zijn
en wolken schuilen voor de wind,
dat is de plek waar de vicuña woont.
Op eenzame hoogten
en in véél te dunne lucht,
ver weg van alles wat ademen moet.
Maar de vicuña kan het:
het is een dier met eeuwig bloed.

Kwaadheid en mededogen

Dumon Tak zei wel eens: “Ik schrijf non-fictie, omdat ik de werkelijkheid nodig heb om mijn verhalen te kunnen schrijven.” In De dag dat ik mijn naam veranderde doet ze op onnavolgbare wijze verslag van het schrijnend treurige maar waargebeurde verhaal over haar zus die overlijdt aan kanker, waarna Dumon Tak door de ex van haar zus elk contact met haar neefjes ontzegd wordt. Het is een beklijvend boek dat tegelijk hilarische dimensies krijgt wanneer Dumon Tak de man “wiens naam ze niet zal noemen” verwenst: “moge de lucht die hij inademt bevolkt zijn met vliegjes”, “moge het springtij hem tweewekelijks overspoelen”, “moge zijn hersenen door zijn eigen gal verteerd worden” of “moge de hoofdluizen van alle werelddelen zich vermenigvuldigen op zijn kruin”. Zo weet Dumon Tak haar woede te bezweren en maakt ze van haar relaas een pleidooi voor mildheid. Het is bij vlagen heel grappig en misschien daarom ook zo hartverscheurend.

In de scheiding van haar ouders, de gesprekken met haar psycholoog, de begrafenis van haar vader klinkt nog een thema mee: de vrouwen in hun familie worden stelselmatig weggedrukt door een dominante mannencultuur. Daarom wil ze haar naam veranderen, wat niet zo gemakkelijk blijkt te zijn. Kafkaiaans is de scène waarin ze geconfronteerd wordt met de bureaucratie van de naamsveranderingen. De naamsverandering gaat uiteindelijk niet door en ze hervindt vrede met haar vaders naam. Na tragiek en woede komen rust en mededogen.

De geconcentreerde en welgemikte boosheid spat ook van elke bladzijde van In een groen knollenland (2021). In dit “schotschrift tegen de jacht” bespeelt Dumon Tak veel verschillende registers: soms hard en cynisch, dan weer ontroerend en emotioneel. Haar ontleding van de teksten op de website van de Koninklijke Jagersvereniging is scherp en intelligent. Haar gesprekken met de jagers zijn op het absurde af ontluisterend en haar analyse van de lobby van jagers en de jachtindustrie stemt droef. De jachtrituelen, het verdoezelende taalgebruik, de drogredenen, de objectivering van de dieren, de onwetenschappelijke kortzichtigheid, Dumon Tak probeert er vruchteloos doorheen te breken. Ze doorprikt de mythe dat de jacht nodig is voor natuurbeheer en kiest rigoureus de kant van de dieren die genadeloos in het vizier genomen worden.

Dumon Tak staat ook aan de kant van de honderdtachtig jaar oude eik die in de middenberm van de A58 tussen Breda en Tilburg groeit. De eik was hier schreef ze voor de Maand van de Filosofie in 2021. Ze laat de boom aan het woord die zijn verhaal vertelt aan de gaai, over bomen die sneuvelden om plaats te maken voor de auto’s, over de oorlogen die langstrokken, over de bodem en het leven onder de grond, over goede en slechte mensen, over de tijd en de vergankelijkheid.

Dieren aan het woord

In 2023 krijgt Dumon Tak samen met illustrator Annemarie van Haeringen de Woutertje Pieterse Prijs en een Zilveren Griffel voor Vandaag houd ik mijn spreekbeurt over de anaconda. Het dynamische kinderboekenduo heeft hier een lumineus idee op magistrale wijze uitgewerkt: dieren houden spreekbeurten over andere dieren. “Want mensen maken spreekbeurten supersaai. Waarom? Omdat ze alleen maar door hun eigen mensenogen kijken.” Als de poetsvis over de haai praat, de regenworm over de anaconda, of de vos over de ganzen, of de witte neushoorn over de schoenbekooievaar, kijk je op darwiniaanse wijze naar relaties tussen dieren, naar evolutionaire geschiedenissen en naar dierlijke intelligentie.

Dumon Tak is hier in grote vorm, intelligent, speels en informatief. De merel legt uit dat halsbandparkieten geen zangvogels zijn omdat ze geen syrinx in de keel hebben. De doodshoofdvlinder vertelt dat zij en het doodshoofdaapje niets met elkaar te maken hebben, behalve de verbeelding van mensen die hun die namen gaven. Na de spreekbeurt van de regenworm over de anaconda vraagt de baars waarom die superslang – als die zo onoverwinnelijk is en geen vijanden heeft – niet overal leeft. De worm antwoordt gevat in een slimme mengeling van ecologie en evolutieleer:

Nou, er is niet overal moeras met de juiste temperatuur natuurlijk. En veel jongen worden opgegeten door kaaimannen of vogels. En de slangen die oud worden zullen uiteindelijk verzwakken, of ziek worden en dan liggen er altijd wel piranha’s op de loer, of een jaguar. En dan is het afgelopen met de anaconda. Ze kunnen wel twintig jaar oud worden. Maar als ik nu niet stop met vertellen, zitten we hier binnen twintig jaar nog, en die tijd heb ik niet. Regenwormen kunnen best een paar jaar mee, maar geen twintig.

Elke spreekbeurt wordt een dialoog tussen dieren, die als kinderen in een klas, elkaar bevragen en aanmoedigen, waardoor het boek ook gaat over hoe we kennis verzamelen en delen met elkaar.

Ook in Dit boek is vóór de wolf (2024, met tekeningen van Barbara Stok) laat ze het dier zelf aan het woord. Er wordt veel beweerd over de wolf, vaak meer geïnspireerd door sprookjes dan door de gedragswetenschap. Daaruit blijkt dat een wolf gewoon onderweg is, op zoek naar een partner en een habitat. Dumon Tak laat zien hoe feit en fictie door elkaar kunnen gaan lopen en, wellicht nog belangrijker, dat we moeten nadenken over hoe we zullen moeten leren samenleven met alle andere levende wezens in een overvol land. Dat is ook het onderliggende thema van Een tijger in je bed (2024, met illustraties van Ingrid & Dieter Schubert) over hoe mensen in India samenleven met een toppredator.

Met de novelle Rimpeling (2024, met de subtiele tekeningen van Annemarie van Haeringen) overtreft Dumon Tak zichzelf opnieuw in het geven van een stem aan wat nooit gehoord wordt. Na de dodelijke val van een vrouw die een langpootmug probeert te redden blijft haar huis aan de rand van het bos verweesd achter. Stukje bij beetje puzzelen de achtergebleven dieren en objecten in het huis haar levensverhaal bij elkaar. Terwijl het leven in kieren en achter plinten doorgaat, blijkt het leven van de overledene niet zo rimpelloos te zijn geweest. Achter de tedere stillevens in het huis gaan drama en trauma schuil.

Tot in de laatste paragraaf van haar recentste boek, dat zoals haar hele oeuvre doordrenkt is van poëzie en biologie, brengt Bibi Dumon Tak hulde aan de fragiliteit van het leven, wanneer de zoon van de overledene voor de laatste keer haar huis verlaat:

Voordat hij de deur achter zich dichttrok, zag hij in het laatste licht een langpootmug zitten op de muur bij de trap. Tweede generatie, wist hij, zo aan het eind van de zomer, gedoemd om gauw te sterven. Hij nam de langpoot voorzichtig in zijn hand, bracht hem mee naar buiten en liet hem gaan. Daar fladderde hij ritselend weg, zijn laatste avond tegemoet.

Geerdt Magiels c Geertje De Waegeneer

Geerdt Magiels

bioloog en filosoof, schrijft over wetenschap

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b240000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)