Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Hoe gepolariseerd zijn we echt?
0 Reacties
samenleving

Hoe gepolariseerd zijn we echt?

Klimaat, corona, woke, migratie, stikstof: veel maatschappelijke kwesties lokken heftige reacties uit. In de politiek, op sociale media en op straat lijken protest en conflict het over te nemen van dialoog. Zijn we hopeloos verdeeld en gepolariseerd? Journaliste Femke Van de Pontseele zoekt een weg uit de loopgraven en vraagt zich af hoe je in gesprek gaat met iemand die er een heel andere kijk op na houdt.

Een paar jaar geleden, tijdens een sessie verbindend communiceren op een studiedag. Ik stond met een twintigtal docenten Nederlands voor anderstaligen voor een ja- en een nee-veld. We hadden net koffie gedronken in de onthaalruimte, gezwaaid naar collega’s van andere scholen. Het was een warm bad van mensen die het goed voorhebben met de wereld en met elkaar.

Tot het stellingenspel. “Ik vind het verrijkend om met mensen te praten die er een andere mening of visie op na houden”, las de trainer van een kaartje. Nogal wiedes, het ja-veld zou te klein zijn, dacht ik. En toch stapte het overgrote deel van de groep naar het nee-blok. Toen de trainer vroeg waarom, noemde een vrouw het tijdverspilling om met andersdenkenden in gesprek te gaan. Mijn enige medestander in het ja-veld vond het dan weer saai om alleen met gelijkgestemden van gedachten te wisselen.

Dat geëngageerde, betrokken mensen huiverig staan tegenover een gesprek met een andersdenkende, lijkt zorgwekkend. Maar hoe representatief is mijn anekdote voor de maatschappij? En is het eigenlijk erg om niet met elkaar in gesprek te willen? Als je het vergelijkt met groepen die elkaar op sociale media voor rotte vis uitschelden en zelfs bedreigen, is het misschien juist hoffelijk om elkaar te mijden. Of ligt daar de kiem voor onbegrip en is niet meer met de ander willen praten het opstapje naar erger?

Polarisatie heeft een slecht imago

Iedereen die ik voor dit artikel bel, vindt dat een zekere mate van polarisatie eigen is aan een gezonde democratie. “Zoek je een plek zonder polarisatie, dan land je in China, Noord-Korea of Rusland”, zegt filosoof Bart Brandsma, “alleen zul je daar last hebben van onderdrukking.”

“Polarisatie is net zoals conflicten onvermijdelijk”, beaamt Maarten Van Alstein van het Vlaams Vredesinstituut. “Maar je kan polarisatie leren hanteren. Als leraar met goede vraagtechnieken en een bemiddelende grondhouding, als projectleider met inspraak van alle partijen… Doe je er niks mee, dan blijft de negatieve energie bij de gepolariseerde groepen zitten.”

Maar polarisatie is ook nodig om maatschappelijke thema’s op de agenda te zetten. “De strijd voor algemeen kiesrecht of voor vrouwenrechten was er ook een tegen de gevestigde orde, of tegen de groepen die liever geen verandering wilden, bijvoorbeeld. Toch krijgt de term polarisatie in negentig procent van de gevallen een negatieve lading in nieuwsberichten, blijkt uit onze media-analyse van alle Vlaamse kranten. Ook wordt meestal niet gedefinieerd om welk soort polarisatie het gaat; thematische of eerder emotionele polarisatie, bijvoorbeeld.”

Die negatieve invulling stoort ook politicologe Naima Cherkaoui. In haar column ‘De ene polarisering is de andere niet’ klaagt ze aan dat de aanjagers van het debat soms gevraagd wordt hun mening te matigen, om niet te veel te polariseren. Zet je elk wij-zijdenken weg als zwart-witdenken, dan demoniseer je noodzakelijk activisme, is de baseline.

Het idee dat de waarheid eerder in het midden ligt, klopt zeker niet altijd, schrijft ze. “Black Lives Matter staat moreel op een andere hoogte dan zijn (impliciete) tegenpositie ‘Black Lives don’t Matter’.”

“Activisten die de status quo uitdagen, dat is iets anders dan polariseren”, vindt ook hoofdredacteur Karel Verhoeven van de krant De Standaard.

“De klimaatstrijd bijvoorbeeld, is een rechtmatige strijd. En het meningsverschil is eigen aan de democratie. Pas als je het redelijke debat verwerpt, als je de wetenschap, de instellingen en de media wantrouwt, dan wordt polarisatie gevaarlijk. In coronatijd zag je hoe een groep mensen zich tegen het hele bestel keerden. En radicale politieke partijen overtuigen in Vlaanderen al tussen de dertig en de veertig procent van het kiespubliek. We laten in de krant verschillende meningen aan bod komen, maar toch verliezen we het contact met een deel van de bevolking. Daar maak ik me het meeste zorgen over.”

De giftige variant van polarisatie

Her en der lees je in artikelen dat de toon van politici verhardt, dat burgers die toon overnemen of dat desinformatie en polarisatie de democratie zelfs kunnen aantasten, zoals in de Verenigde Staten. “Polarisatie wordt toxisch als de communicatiestijl van discussie en dialoog naar een monoloog opschuift. Als mensen elkaar als obstakels of zelfs vijanden zien, als het wij of zij wordt. Dat gaat vaak samen met verbaal geweld en beledigingen online, bijvoorbeeld”, zegt Marjan Verplancke van het Hannah Arendt Instituut. Maar hoezeer heeft die toxische variant onze maatschappij besmet?

In zijn bundel Politieke polarisatie in Nederland (2022), met bijdragen van sociologen, politicologen en andere wetenschappers, besluit hoogleraar sociale en gedragswetenschappen Paul Dekker dat de ideologische polarisatie sinds de jaren 1970 niet is toegenomen. Wel verschuiven de thema’s waarover het botst, van sociaaleconomisch links-rechts naar globaliseringskwesties, zoals immigratie, nationale identiteit en de Europese Unie.

Maar waarom stemmen meer mensen dan voor radicale partijen? “Die paradox zag je ook rond de eeuwwisseling”, zegt Paul Dekker als ik hem dit voorleg “Toen was er een brede algemene tevredenheid en toch oogstte Pim Fortuyn succes in Nederland. Ontevredenheid was er ook wel, maar die bleef electoraal lang onzichtbaar. Fortuyn haalde die ‘uit de kast’ met zijn nieuwe partij. De combinatie van economisch links en conservatief rechts was een paar jaar later dan weer een gat in de politieke markt dat de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders vulde. Vaak leeft het idee dat stemgedrag de top van de ijsberg is, dat daaronder een grote berg ongenoegen zit, met boze boeren aan de ene kant en klimaatactivisten aan de andere, bijvoorbeeld. Terwijl de cijfers dat tegenspreken: de brede middenmoot denkt genuanceerder. En zelfs kiezers van antipartijen gaan niet noodzakelijk met alle standpunten van die partij akkoord. Niet elke PVV’er wil de Koran verbieden. Dat laatste zal zeker gelden voor de toevloed van PVV-stemmers bij de Kamerverkiezingen van 22 november. Gedreven door behoefte aan ‘echte verandering’ werden die over de streep getrokken door een mildere en voor de VVD acceptabele Wilders, die verklaarde zijn ongrondwettelijke plannen even in de ijskast te zetten.”

Maar kiezers voelen wel een grotere afkeer voor elkaar. De antipathie voor aanhangers van een andere politieke groepering nam tussen 2019 en 2021 licht toe in Nederland, schrijft politicoloog Eelco Harteveld in een bijdrage over “affectieve polarisatie”. Dat is de emotionele variant: hoe graag je nog met een andersdenkende in gesprek gaat, bijvoorbeeld. België doet het op dat vlak nog iets slechter dan Nederland, al zijn de oorzaken daarvoor onbekend. Maar het spookbeeld van de Verenigde Staten, waar Democraten en de Republikeinen steeds verder uit elkaar groeien, is in Europa niet aan de orde. En zelfs zorgwekkend Amerikaans onderzoek is vaak gebaseerd op de kiezers met de meest radicale profielen. Die verdeeldheid in de VS maakt ons soms bezorgder over polarisatie dan nodig, schrijft Harteveld. Met alarmisme riskeer je bovendien de daadwerkelijke polarisatie aan te wakkeren. Maar het baart wel zorgen dat we niet goed weten wat de grondoorzaken zijn van affectieve polarisatie en of de trend zich zal doorzetten, aldus Harteveld.

De andere is begonnen

Een zinnetje in het rapport ‘Polarisatie, conflict en vrede: Geweldloos omgaan met tegenstellingen en spanningen’ voor het Vlaams Vredesinstituut, triggert me: “Vlamingen die uitgesproken voor migratie zijn, blijken meer affectief gepolariseerd dan Vlamingen die tegen zijn.” Moet ik daaruit afleiden dat kiezers die zich progressief noemen een grotere hekel hebben aan kiezers van de andere kant van het spectrum, dan omgekeerd? Paul Dekker linkt het aan de “gevoelsthermometer” van Eelco Harteveld. “Kiezers van GroenLinks en D66 denken negatiever over een PVV’er dan omgekeerd, blijkt uit dat onderzoek. Een klassieke vraag uit dat soort onderzoeken: stel, je zoon of dochter krijgt een relatie met iemand van de andere kant. Zie je dat zitten? Daar knappen kiezers van GroenLinks en D66 blijkbaar sneller op af. Het cliché wil dat populistisch rechts zo intolerant is, maar de andere kant kan er ook wat van.”

“Volgens de sociale psychologie is het een menselijke reflex om de andere als stoker aan te wijzen. Het idee is dat de ander polariseert en dat jij gewoon reageert”, zegt Maarten Van Alstein. Hij denkt met me mee. Past deze vaststelling bij mijn anekdote over het stellingenspel tijdens de studiedag? “Uit die studie van Baldwin Van Gorp blijkt inderdaad dat mensen die uitgesproken voor migratie zijn, meer affectief gepolariseerd zijn. Om dat te verruimen naar bijvoorbeeld linkse kiezers, is meer onderzoek nodig”, besluit hij.

Is polarisatie wel waarheidsvinding?

Voor filosoof en polarisatie-expert Bart Brandsma houdt al dat cijfermateriaal over polarisatie een risico in. “In realiteit is de tegenstelling tussen standpunten nooit zo scherp als ze in de perceptie of op sociale media soms lijkt. Tijdens corona leek het in de kranten bijvoorbeeld alsof de meerderheid van de Nederlanders tegen de mondmaskers en de vaccins was. Terwijl bij enquêtes altijd bleek dat ongeveer vijfentachtig procent van de Nederlanders achter de maatregelen stond. Juist die vertekening van de werkelijkheid moeten we aankaarten. In televisiedebatten zie je ook vaak twee monologen in plaats van een echte dialoog. Uitgesproken meningen krijgen de voorkeur, het stille midden is veel te weinig in beeld. Misschien geloven media dat hun publiek vooral standpunten wil. Maar mensen zijn best in staat om te begrijpen dat de wereld complexer in elkaar zit. Wat ik wel hoopvol vind: in podcasts vertrekken media vaker van een gedeeld vraagstuk, zoals ‘hoe vul ik mijn leven zinvol in, zonder de planeet uit te putten’. Die dilemma’s sluiten beter aan bij hoe de gemiddelde Nederlander denkt.”

Ook Hans Stegeman, hoofdeconoom van Triodos Bank, is kritisch voor fel mediadebat. “Degrowth en groene groei worden er vaak gepresenteerd als twee onverzoenlijke paradigma’s. Maar als je in gesprek gaat met mensen, blijken die standpunten niet zo ver uit elkaar te liggen. Er mag best persoonlijke groei zijn of groei van een bedrijf, in de sector van de duurzame energie, landbouw... Alleen moeten we de schaal aanpassen van alles wat we doen, en fossiele brandstoffen terugdringen. Bijna iedereen wil een gezond leven, nu en in de toekomst. Mensen verschillen van mening over de route daarnaartoe, maar op radio en televisie worden die verschillen uitvergroot. Ook het publiek houdt van een voor- en tegenstander, denk ik. Fel debat scoort beter dan een genuanceerd gesprek. Terwijl de beste communicatie constructief is: probeer elkaar te begrijpen en laat zien hoe dingen wel kunnen.”

Hans Stegeman (Triodos): ‘Fel debat scoort beter dan een genuanceerd gesprek. Terwijl de beste communicatie constructief is’

Dat uitgesproken meningen meer kliks zouden genereren, past volgens De Standaard-hoofdredacteur Karel Verhoeven niet meer in het huidige onlineverhaal van de krant. “Sinds online artikels betalend werden, tellen we niet de kliks maar de minuten die lezers aan onze artikels besteden. Ons publiek wil de wereld begrijpen. Aandacht die vooral voortkomt uit ophef vinden zij minder interessant. Ik vind trouwens niet dat je in Vlaanderen alleen extremen ziet als je kranten leest, er is behoorlijk veel midden. We krijgen zelfs vaak het verwijt dat we te gematigd zijn. Wel verschraalt het politieke debat en hebben sociale media een grote invloed, vooral op jongeren. Onlangs draaide alles op TikTok en Instagram om Sanda Dia, met weinig onderbouwde claims over justitie. Algoritmes versterken de polarisatie, en er is nauwelijks correctie op de inhoud.”

Backfire-effect

Juist ja, sociale media, die parkeren ons in echokamers, toch? Filosoof Olivier Lemeire van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte aan de KU Leuven onderzoekt het samen met techniekfilosoof Lode Lauwaert. Hun boek Waarom sociale media (niet) polariseren staat in de steigers. “Het klopt dat je op sociale media je informatiedieet deels zelf samenstelt en meer gelijkgestemden kan opzoeken, maar in de praktijk behoren mensen ook daar tot verschillende groepen: een voor tweedehandsverkoop, een andere voor de familie of de collega’s, een sportclub of jeugdbeweging. We bouwen ons netwerk dus niet alleen rond onze politieke mening. Mensen willen weten wat anderen denken, al was het maar om hun argumenten te verdiepen”, zegt Lemeire.

De echokamerhypothese van Cass Sunstein leidde tot experimenten met algoritmes die mensen op sociale media confronteren met meningen van de tegenpartij. “Maar dat had net een backfire effect: de Twitteraars en Facebookers schoten nog meer in een kramp, ze gingen hun mening nog harder verdedigen, beschrijft Chris Bail, hoofd van het polarisatielab van Duke University in zijn boek Breaking the Social Media Prism. Over gevoelige politieke of culturele onderwerpen ga je beter offline in gesprek, met mensen die je kent en waar je een band mee hebt. Ik begrijp dus enigszins dat de leraren uit je anekdote een gesprek met onbekende andersdenkenden uit de weg gingen”, besluit Lemeire.

Filosoof Olivier Lemaire: ‘Over gevoelige politieke of culturele onderwerpen ga je beter offline in gesprek, met mensen die je kent’

We gaan dus beter offline over delicate thema’s in gesprek. Maar komen we daarvoor vaak genoeg buiten onze eigen kring? “Er zijn in Nederland wel geluiden dat de ontmoetingsplekken afnemen waar verschillende opleidings- en inkomensniveaus elkaar tegenkomen”, meent Paul Dekker. “Kerken of de dienstplicht in het leger brachten die mensen vroeger samen. Er is ook bezorgdheid over de toenemende homogeniteit van buurten, huwelijken en mede daardoor scholen, maar cijfers heb ik niet.”

Hij verwijst me door naar Beate Völker, hoogleraar sociale geografie. Zij onderzocht het thema vriendschap als graadmeter voor de verdeeldheid in de maatschappij. Uit een langetermijnstudie met 1007 Nederlanders in 40 gemeenten bleek dat mensen meer gelijkaardige vrienden krijgen als ze ouder worden. We omringen ons dus steeds meer met mensen van hetzelfde opleidingsniveau, dezelfde leeftijd en dezelfde sekse. De hypothese is dat vriendschappen met gelijkgestemden ons een gevoel van zekerheid bieden. “Homogenere vriendschapsnetwerken impliceren dat de diversiteit aan meningen terugloopt”, zegt Völker. “Maar in welke mate dat het geval is, verdient nader onderzoek.”

Hallucinogene bessen

Van Brandsma, Lemeire en Dekker hoor ik dat een grote groep mensen nog steeds genuanceerder denkt, al moeten we waakzaam zijn voor de affectieve vorm van polarisatie. Maar wat met die oom die haatpraat verkoopt tijdens een familiefeest, of die collega die geabonneerd is op radicale standpunten? Negeren of reageren? In de Netflixserie Beef leiden hallucinogene bessen tot een goed gesprek tussen twee mensen die elkaar haten. En kunstcollectief KIRAC filmde de poging van de linkse studente Jini Jane om seks te hebben met de extreemrechtse filosoof Sid Lukkassen, en zo de gedachtekloof te dichten.

https://www.youtube.com/embed/AFPIMHBzGDs

Een minder extreem initiatief? In 2017 koppelden het weekblad Knack en de krant De Standaard lezers met een andere kijk op de wereld een middag aan elkaar tijdens Het grote gelijk. Volgens Karel Verhoeven ervaarden de deelnemers tijdens dat gesprek dat ze een grote zorg over de maatschappij deelden, en dat hun levenservaringen hun argumenten kleurden. Door dat uit te spreken vonden ze gedeelde grond. “Dat past in een internationale trend”, zegt Paul Dekker. “Non-profitorganisatie My Country Talks organiseert zulke één-op-éénpraattafels op wereldschaal.”

https://www.youtube.com/embed/eYcGGbmaczc

Bart Brandsma zag op een school in Noord-Ierland hoe leraren bij een incident van vragen vertrokken: “Wat weet je? Wat wil je vragen? Wat heb je nu geleerd? Daar zit niet bij: wat is je mening? Of: wat is de oplossing? Als je botst met een familielid of vriend, onderzoek dan welk dilemma of vraagstuk jullie bindt. Hoe kan ik gastvrij zijn voor asielzoekers en opkomen voor mijn gezin, bijvoorbeeld. Zo’n gesprek vraagt een nieuwsgierige houding, en kwetsbaarheid. Je moet jezelf tussen haakjes durven zetten.”

Een eenmalig gesprek met een andersdenkende is geen garantie op succes, waarschuwt Marjan Verplancke van het Hannah Arendt Instituut. “De Amerikaanse psycholoog Gordon Allport onderzocht al in de jaren 1950 of vooroordelen over een andere groep afnemen als die groepen met elkaar in contact komen. Dat lukt pas als het contact positief en duurzaam is. Stel: je organiseert in je buurt een wereldfeest in de hoop vooroordelen van de meerderheidsgroep over de minderheidsgroep te nuanceren. Laat je dan vrouwen uit Eritrea een koffieceremonie demonstreren, zonder gesprek achteraf, dan benadruk je net dat ‘anders’ zijn. Maar als iedereen iets te eten mag klaarmaken en je daar samen over praat, dan vertrek je van een meer gelijkwaardige basis. Misschien vinden deelnemers wel dat hun taarten en stoofpotjes, en zijzelf, meer op elkaar lijken dan ze eerst dachten. Maar het beste recept is verschillende groepen te laten samenwerken aan een gemeenschappelijk doel. Dat blijkt uit het Robbers Cave-experiment.”

Marjan Verplancke (Hannah Arendt Instituut): ‘Een eenmalig gesprek met een andersdenkende is geen garantie op succes’

In dat experiment observeerde onderzoeker Muzafer Sherif hoe snel een groep twaalfjarigen verviel in wij-zijdenken. Verplancke: “Ze stuurden de groep op kamp naar Robbers Cave State Park en verdeelden hen in twee groepen. Na vier dagen van wedstrijden, stonden beide kampen erg argwanend tegenover elkaar. Dat werd niet beter door de twee groepen meer met elkaar in contact te brengen. Wat bleek? Pas toen de jongens samen de watertank moesten herstellen omdat ze anders geen water meer hadden, groeide ook het vertrouwen in elkaar. Toegepast op ons wereldfeest: de kans is groot dat vooroordelen over de zij-groep sneller verminderen als mensen samen moeten werken of spelen. Daarom organiseer ik liever een petanquetoernooi dan dat ik iemand met een vluchtverhaal voor een klas laat getuigen.”

Allemaal klasclown

Als vrijwilliger bij Karibu, een lokale vzw die het contact wil bevorderen tussen de dorpsbewoners mét en zonder recent vluchtverhaal, gaat Verplancke op zoek naar gedeelde identiteiten: “We wonen allemaal in dit dorp, we houden van dansen, van fietsen...” De Deense televisiespot All That We Share illustreert dat mooi. Eerst gaan mensen letterlijk in vakjes staan: de bikers, de verpleegkundigen, de nieuwkomers... Dan stelt de presentator vragen: wie was vroeger de klasclown, wie is stiefouder, wie pestte ooit... Je ziet hoe die groepen zich meer en meer vermengen, hoe er een wij ontstaat.”

https://www.youtube.com/embed/jD8tjhVO1Tc

Voorbeelden van organisaties die goed omgaan met gepolariseerde groepen zijn legio: intendant Alexander D’Hooghe verzoende de belangen van overheid en activisten, toen discussies over de overkapping van de Antwerpse ring in een impasse zaten. De gemeente Rotterdam gaat de dialoog met inwoners aan via wijkmanagers en verspreidde na de coronarellen een authentieke videoboodschap van burgemeester Ahmed Aboutaleb. Hij werkte samen met buitenlandse televisiezenders om bepaalde doelgroepen in zijn stad beter te bereiken.

Volgens hoogleraar Paul Dekker is polarisatie in de Lage Landen al bij al ‘een verschijnsel aan de randen’

Polarisatie is in de Lage Landen al bij al “een verschijnsel aan de randen”, zoals hoogleraar Paul Dekker het uitdrukte. Kleine groepen chargeren het felst over thema’s als corona, migratie of stikstof. De democratie staat nog niet op de rand van de afgrond.

Wel onthoud ik dat ook mensen die voor de “goede” zaak opkomen, moeite kunnen hebben om in het ja-veld te staan. Om zich open te stellen voor tegenargumenten, of om enige sympathie op te brengen voor de verdedigers ervan. Het gedeelde vraagstuk van Brandsma kan helpen om voorbij simplistische verklaringen te kijken en elkaar niet tot één standpunt te verengen. Want flat characters leveren meestal een saai verhaal op. Een goede balans tussen het debat, het gedeelde dilemma en aandacht voor onderliggende frustraties, brengt ons waarschijnlijk het verst.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.