Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Hendrik Tratsaert: ‘Vlaanderens grootste vijanden zijn zelfcensuur en zelfhaat’
1 Reacties
De redactie van Ons Erfdeel vzw in Rekkem
De redactie van Ons Erfdeel vzw in Rekkem De redactie van Ons Erfdeel vzw in Rekkem
interview
samenleving

Hendrik Tratsaert: ‘Vlaanderens grootste vijanden zijn zelfcensuur en zelfhaat’

Vlaams zelfbewustzijn: voor de een het hoogste goed, voor de ander een besmeurd anachronisme. Ergens in het moedige midden op dat continuüm heeft Hendrik Tratsaert postgevat. De nieuwe hoofdredacteur van Ons Erfdeel vzw betreurt dat het debat is verziekt door polarisering tussen populistisch rechts en tendentieus links. ‘De zelfbewuste Vlaming strijdt niet langer gefrustreerd met het verleden’, zegt Tratsaert in een interview dat eind 2020 verscheen in het opinieweekblad Tertio en dat we hier integraal mogen overnemen.

Eén maand liepen ze het pad met twee: afscheidnemend directeur Luc Devoldere, aan de vooravond van zijn pensioen, en zijn opvolger Hendrik Tratsaert, die op 1 januari 2021 de fakkel heeft overgenomen. Tratsaert start niet zonder adelbrieven. De Oostendenaar verdiende zijn sporen als trekker van talrijke cultuurprojecten.

Met Ons Erfdeel vzw neemt hij een culturele instelling over met een stevige reputatie. Sinds 1957 bericht ze over taal en literatuur, kunst, geschiedenis en maatschappij in Vlaanderen en Nederland. Vandaag gebeurt dat in drie talen op evenveel websites (Nederlands, Frans en Engels) en in druk met diverse boeken en twee tijdschriften, de lage landen (vroeger Ons Erfdeel geheten) en Septentrion.

De tijd waarin het tijdschrift Ons Erfdeel ontstond, baadde in een geest van ontvoogdingsdrang. Hoe positioneerde de organisatie zich daarin?

Hendrik Tratsaert: “Na WOII spiegelde Vlaanderen zich identitair aan Nederland. Dat was een noodzaak, enerzijds omdat het dialect hier prominent aanwezig was, anderzijds omdat de intellectuelen zich in hoge mate van het Frans bedienden. De betere Nederlandstalige boeken werden in Nederland geschreven. Binnen de Belgische staatsstructuur en de maatschappelijke realiteit tierden de Vlaamse emancipatorische verzuchtingen welig. Dat leidde uiteindelijk tot het vastleggen van de taalgrens en constitutionele hervormingen die Vlaanderen meer zelfbeschikking gaven.

De stichter van Ons Erfdeel, Jozef Deleu – een monstre sacré –, ijverde onvermoeibaar voor het belang van taal, degelijk onderwijs, de emancipatie van onze kunstvormen en de affirmatie van de Vlaamse identiteit. Hij hield een niet-aflatend pleidooi voor erkenning, institutionalisering en de vrijwaring daarvan in overheidsbestedingen.”

De insteek was dus van bij het begin politiek?

“Cultuurpolitiek. Nooit partijgebonden, wel wegend op het beleid met stevige aanbevelingen. De jongste 20 jaar klinkt onze politieke stem minder luid. Veel veldslagen evolueerden in de goede richting, zoals het cultuurbudget, de emancipatie van taal en onderwijs, en de samenwerking met Nederland. Onze debatcultuur van de begintijd, met polemische essays en pamfletten die de discussie in de media openbraken, schoof langzaam op in de richting van reflectie. De waan van de dag in de generieke en sociale media verhoogt de nood aan ankerpunten met afweging en nuance. Daarom geven wij nu meer ruimte aan lange, reflexieve stukken.

Onze aanwezigheid in het publieke debat gebeurt nog steeds partijloos en vanuit een langetermijnvisie op cultuur. Een onafhankelijk Vlaanderen is voor mij geen noodzaak. En de juiste partijkaart maakt je geen goede Vlaming. Ik geef aan de Vlaamse identiteit graag een vrijere invulling: inclusief, van de wereld en trans-ideologisch. Zowel een rechts-liberaal als een links-socialist kan Vlaamsvoelend zijn en zijn identiteit affirmeren.

Het huidige identiteitsdebat is te sterk naar binnen gekeerd als een permanente zelfgenoegzame spiegeling, terwijl een zelfbewuste Vlaming over de grens kijkt en in dialoog treedt met de wereld. Wie klein is, wordt groter door zich te verhouden tot anderen, niet door zich klein(er) te maken. Vandaar het belang van onze Franse en Engelse communicatie, waardoor anderstaligen ons percipiëren als breeddenkende Vlamingen. Het debat is verziekt door polarisering tussen populistisch rechts en tendentieus links. Mijn activistische vriend, de auteur Jeroen Olyslaegers, zei in De Morgen dat hij opschuift naar het centrum omdat ze daar met niet veel meer zijn. Hij bevestigt wat ik al lang aanvoel: de nood aan een breed platform omdat de extremen ons uit elkaar drijven.”

“Vlaanderen en Nederland vormen geen lotsgemeenschap, wel een belangengemeenschap”, zei uw voorganger ooit in Tertio (31/05/17). Ziet u dat ook zo?

“Er is een onderscheid tussen de Vlaamse en de Nederlandse identiteit. De Vlaamse cultuur speelt zich af binnen de taalgrens met een uitwaai naar Frans- en Zeeuws-Vlaanderen. Daarnaast is er het grote Nederlandse taalgebied. Dat vormde ooit in zekere mate één identiteit. Bij de sluiting van de Schelde in 1587 vluchtte immers een belangrijk deel van de Vlaamse intelligentsia naar Nederland. Op fora voor de Nederlandse taal, in boeken, op universiteiten, in ambassades en consulaten affirmeren we die Nederlandstaligheid.

Voor de Nederlanders is hun identiteit eenduidig omdat zij een natiestaat zijn. Vlamingen staan in een spreidstand tussen hun taalverhouding tot Nederland en hun Belgische nationaliteit. Ook die is niet eenduidig, met tweetalige Brusselaars en Walen die tot twee eeuwen geleden niet allemaal Frans spraken, maar Waals, een half-Duits of een soort Limburgs. Wij zijn de optelsom van veel identiteiten door overheersingen en allianties. Vlamingen moeten tevreden leren zijn met dat verleden en de consequenties ervan: een Latijns-Romaanse natuur – los en Bourgondisch – en een Germaanse inborst – hardwerkend en gestructureerd. Wij zijn niet eenduidig, niet zomaar het ene of het andere in dezelfde ziel.”

Groeien Vlamingen en Nederlanders naar elkaar toe of drijven ze uiteen?

“Onze band evolueerde. In de jaren 1970-80 keken de Vlamingen op naar de Nederlanders omdat zij taalvaster waren en een performanter (cultuur)beleid voerden. Intussen is Vlaanderen zelfbewuster geworden door zelfbestuur, krachtig onderwijs en zijn emancipatie uit het dialect. Daardoor ziet de Vlaming zijn noorderbuur niet langer als een te imiteren identiteit. Nederland en Vlaanderen zijn vandaag goede buren, maar ik zou toch eerder gewagen van een verstandshuwelijk dan van een passionele liefde. We zijn erg verschillend. Zelfs in de kunst kan je de barokke Rubens en de ingetogen Rembrandt – nochtans tijdgenoten ­– niet vergelijken, en in de huidige kunstproductie werkt dat door.

Tratsaert: ‘Nederland en Vlaanderen zijn goede buren, maar ik gewaag toch eerder van een verstandshuwelijk dan van passionele liefde’

Natuurlijk is er wegens de gedeelde taal een groot terrein voor samenwerking. Vergelijk het met de Angelsaksische wereld: de historische band tussen het VK en de VS is geen kwestie van roots maar van taal. Dat geldt evenzeer voor La Francophonie. Ook het Nederlands zou baat hebben bij zo’n geostrategische zone waarin taal en cultuur worden bevorderd.”

Is promotie in andere taalgroepen belangrijk als je een cultuur wil veiligstellen? Of zetten jullie vooral in op zelfrespect en trots?

“We zijn het stadium van zelftwijfel voorbij. Het mantra is nu eerder ‘Show, don’t tell’: geen activisme, maar een soort vanzelfsprekendheid; in dialoog treden vanuit liefde voor en kritische reflectie over de eigen cultuur. Cultuur is een grote ruimte waarin voortdurend uitgewisseld wordt. In de media is er te weinig berichtgeving van over de taalgrens. Overal is globalisering als postmodern statement aan het slijten ten voordele van nationalisme en de affirmatie van de eigen identiteit. Ik betreur die evolutie, omdat ik geloof in dialoog en verbinding binnen een marge van onderhandeling of gezond verbaal conflict.

In het buitenland is men erg blij met onze Franse en Engelse berichtgeving. Je kunt de ander pas appreciëren door je te verdiepen in zijn cultuur, maar dan moet er wel materiaal voorhanden zijn. Daarom doen wij aan cultuurexport, een mercantiel klinkende naam voor immaterieel goed.

We onderhouden ook goede contacten met de talrijke kleine cellen ‘Nederlandse taal en cultuur’ op universiteiten overal ter wereld, van Sint-Petersburg tot Buenos Aires. Door die samenwerking en appreciatie worden we gezien als zelfbewuste Vlamingen die de hand uitreiken.”

In welke mate vormen Vlaams en katholiek nog een eenheid?

“Vlaanderen heeft eeuwenlang in de katholieke cultuur gebaad. Dat sijpelde door in de kunst en het culturele erfgoed. Je kan een schilderij van Rogier van der Weyden niet begrijpen zonder Bijbelkennis. Maar het geloof is in ons land sterk geëvolueerd en je kan ook niet om de scheiding van kerk en staat heen. de lage landen reflecteert die evolutie. De nauwe associatie van Vlaams en katholiek door sommige Vlaams-nationalisten ervaar ik als enigszins hypocriet. Ze hebben nog weinig banden met kerk en geloof maar willen de christelijke identiteit vooral onderstrepen ten voordele van een puur anti-islamdiscours.

Voor mij was de Verlichting de belangrijkste motor van cultuurontwikkeling. Zij bracht verzelfstandiging van het denken en pluralisme. Als we de waarden van de Verlichting – met de zoektocht naar waarheid voorop – verlaten, belanden we in plat populisme en fake news. Dat Verlichtingsgeloof doet geen afbreuk aan mijn respect voor religie. Ik werd gelovig opgevoed en ken de rituelen en de Bijbelverhalen. Connie Palmen zei ooit: ‘De Bijbel is superieure fictie’. Antiklerikale schrijvers als Jan Wolkers en Hugo Claus beweerden hun taal te hebben geleerd van de Bijbel en zijn fantastische metaforen. Dat onderschrijf ik. Het katholicisme werkt nog door in onze attitudes en denkwijzen. Mijn voorganger noemt dat ‘postkatholiek’. Het katholicisme is een historische referentie voor onze cultuur, maar daartegenover staan nu kritische reflectie en vrij denken.”

Cultuur staat vandaag onder twee spanningslijnen: de sector is fel getroffen door de coronamaatregelen en in het onderwijs dreigt het aantal lesuren te worden afgebouwd. Wat is er aan de hand?

“Vroeger vertrok alle kunst vanuit de burgerij en keerde ze daarnaar terug. Kunst was altijd het decor van de macht. Jan van Eyck had zijn Lam Gods niet kunnen maken zonder de opdracht van de rijke Judocus Vijdt. Nu heeft de staat die rol overgenomen en zij volgt de maatschappelijke evolutie naar steeds sneller en efficiënter winstdenken. Cultuur levert geen onmiddellijk economisch voordeel. In een materialistische maatschappij die het onderwijs inschrijft in een bepaald economisch bestel, komen cultuur en kunst onder druk te staan. Oscar Wilde zei: ‘Art is quite useless’. Cultuur is niet economisch nuttig, maar wel zinvol. Voor velen is kunst zingeving en een transcendente vorm van troost, zoals geloof dat is voor anderen.

Bovendien geven kunst en cultuur uiting aan onze identiteit. Men moet dat belang durven affirmeren in het beleid. In Vlaanderen is de dichtheid van theaters, concertzalen en cinema’s van de strafste ter wereld. Alle wereldsterren en alternatieve performers komen naar hier. We hebben de beste choreografen en topschilders. Dat moeten we koesteren, de oude én de actuele kunstproductie.”

Hoe beoordeelt u het huidige cultuurbeleid? Beknottend, zoals sommigen zeggen?

“Er is de jongste tien jaar inderdaad – onder drie verschillende partijen overigens – op cultuur bespaard. Ook Jan Jambon startte zijn beleid met besparingen, maar die vergissing werd intussen rechtgezet dankzij acties van de sector en de steun van opiniemakers in het brede maatschappelijke veld. Tijdens corona creëerde de regering een vangnet voor de culturele sector. Je kan dus niet gewagen van een kaalslag. Ik vind overigens dat de sector wat introspectie en zelfkritiek mist. De grootste vijanden van Vlaanderen zijn zelfcensuur en zelfhaat. Tegenover zelfcensuur staat het kritische denken dat tegen de stroom durft in te varen. Aanhoudende polarisering verstoort het debat, want een mening wordt altijd in een van de twee kampen gestoken: populistisch rechts of tendentieus links.

Tratsaert: ‘Door populistische scherpslijperij kunnen we niet meer onbevangen naar de Vlaamse canon kijken’

Wij willen daar onderdoor zwemmen met kritische nuance en distantie. Zelfhaat verwijst naar hoe Vlaanderen naar zichzelf kijkt. Het moet veel vrijer denken en definitief afrekenen met zaken uit het verleden die steeds terugkeren, maar waar de jongere generaties geen boodschap meer aan hebben, zoals de collaboratie. Tot de staatshervormingen van de jaren 1960 werd de Vlaamse identiteit onvoldoende erkend. Maar we zijn nu toch een stadium verder? De zelfbewuste Vlaming heeft voor mij niets te maken met de gefrustreerde Vlaming die nog altijd strijd levert met het verleden.”

Bent u de idee van een Vlaamse canon genegen?

“Er is niets mis met een canon, vooral als die over het verleden tot pakweg WOII gaat. Met levende kunsten ligt het moeilijker omdat een selectie een a priori kan inhouden. Alleen de tijd kan oordelen of iets ook buiten de natiegrenzen betekenis heeft – want dat is een belangrijk criterium. Ik denk dat er te snel is gereageerd door delen van de intelligentsia. Er werd een evenwichtige jury samengesteld onder leiding van de prominente en onbesproken historicus Emmanuel Gerard, en het hele spectrum is gelijkmatig vertegenwoordigd. Alles hangt af van het doel dat de canon moet dienen: is het een bijbel die je kritiekloos vanbuiten moet leren, dan pas ik. Wordt het een voorstel om te gebruiken in het onderwijs of om de highlights van de Vlaamse cultuur te tonen buiten de grenzen, dan steun ik dat project volmondig.

Nederland heeft een interessant canonconcept met vijftig vensters op cultuur, en Frankrijk nam een cultuurselectie op in het onderwijscurriculum. Ook de Vlaamse leerplannen bevatten nu al heel wat zaken die in de canon zullen staan. Uiteraard moet de selectie divers en kritisch zijn, bijvoorbeeld bij gevoelige onderwerpen als kolonisatie of collaboratie. Duiding is alles. Ik heb het gevoel dat het debat nodeloos ideologisch wordt. Door populistische scherpslijperij kunnen we niet meer onbevangen naar de canon kijken. Over de jurysamenstelling is er nauwelijks discussie geweest, wat eigenlijk betekent: goed gedaan.”

Een ander zorgenkind: de tanende taalkennis bij de jeugd. Is die verontrustend?

“Het gevaar is tweeledig: de verengelsing van de dagelijkse taal, vooral in Nederland, en de Vlaamse tussentaal. Ik ben een voorstander van het dialect, maar van het ‘verkavelingsnederlands’ gruw ik. Het stoort me mateloos dat bekende personen en acteurs in hun hang naar populariteit het Nederlands in de media infecteren met een goedkoop tussentaaltje. Met een regionaal accent is niets mis; het gaat over stijl, grammatica en woordenschat. Op het publieke forum spreek je Standaardnederlands. Taal is een vorm van hygiëne, van zelfzorg en van verbinding.”

Hoe overleeft een nichetijdschrift als de lage landen vandaag?

“Alle tijdschriften liggen onder vuur, maar sinds we digitaliseerden, bereiken we drie keer meer lezers. Inspelen op de actualiteit en linken leggen, dat loopt nu allemaal veel vlotter. We communiceren met een driedubbel medium: tijdschriften, online kanalen en boekpublicaties. De verhouding moet juist zitten: online kanalen spelen op snelheid, het tijdschrift kan langer bij dingen stilstaan.

Op papier zullen alleen de kwaliteitsfora overblijven, denk ik. Hoe meer zorg, inhoudelijk en vormelijk, hoe groter de overlevingskans. Lange essays waarvoor je tijd neemt en waarbij je ook geniet van de vormgeving en de tactiliteit, zijn blijvers. Daarnaast zullen ook de goedkope uitgaven voor promotie het wel redden, maar de tussenmoot zal op termijn verdwijnen.”

Wat zou u graag als nieuwe directeur verwezenlijken?

“Het tijdschrift moet nog rijker en urgenter worden, zowel vormelijk als inhoudelijk. Zijn meerwaarde tegenover de websites wil ik tot het uiterste drijven. Ik wil ook wat meer in het debat treden: online, in de pers, en live in Vlaanderen en in Nederland. Ook de Nederlandse aanwezigheid moet sterker worden. Aan de zin voor intrinsieke kwaliteit en de relevantie van de missie, die zorgvuldig werden bewaakt door mijn voorgangers, zal ik niet raken.”

Christian De La Rue

Ik wens Hendrik Tratsaert veel succes!
'De lage landen' verdient, zowel online als op papier, een (nog) groter publiek! Ik waardeer persoonlijk de prachtige verhalen over geschiedenis en literatuur. Wie zoekt en grasduint vindt veel, heel veel. Maar ook het inhaken op de actualiteit, zoals in het artikel 'Ach, Amerika: waarom onze liefde voor de Verenigde Staten is bekoeld' vind ik een meerwaarde. 'De lage landen' is zeer zeker urgent en gaat voorbij aan de waan van de dag.
Ik wens tot slot alle medewerkers een vruchtbaar en gezond 2021!

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.