Na het overlijden van haar vader haalt kunsthistorica Gerdien Verschoor zich de Mérode-triptiek voor de geest, waarin Jozef wordt afgebeeld als timmerman. ‘Hoe graag had mijn vader hem aangemoedigd om ook een klauwhamer, blokschaaf en ander gereedschap aan te schaffen.’
Voor Gert Verschoor 1936-2025
Aan het einde van de Ambachtsschool mocht mijn vader zijn eigen timmerkist maken. Trots schrijft hij hierover in zijn levensverhaal. Van zijn eerst verdiende geld, hij was veertien, kocht hij gereedschap en zijn hele leven zou hij kisten met gereedschap blijven vullen. Zijn laatste zaag kocht hij enkele uren nadat hij had gehoord dat een agressieve kanker zijn lichaam had overgenomen.
Ik heb altijd het idee gehad dat mijn vader in zijn timmerkist veel meer verzamelde dan alleen hamers, beitels en zagen. In de hoeken en gaten had hij wijsheid, humor en goede raad verstopt. Zorg voor zijn dierbaren – mijn moeder altijd op de eerste plaats. Maar ook zijn liefde voor kunst, waar hij mijn broer, zus en mij mee opvoedde. In een lelijke eend volgestouwd met kampeerspullen en eten voor drie weken reisden we Europa rond. Geen kerk, museum, of klooster was veilig voor ons, noch voor de colleges die mijn vader aan ons oplepelde uit maandenlang bestudeerde reisgidsen.

© Wikipedia
Het is jammer dat we nooit samen New York hebben bezocht. Graag had ik daar met hem de Mérode-triptiek van de Meester van Flémalle bekeken. Natuurlijk hadden we het linkerpaneel gezien – met de donoren, het doorkijkje naar de stad, de geopende deur. Uiteraard hadden we het middenpaneel bewonderd – de Annunciatie met de Heilige Maagd en de engel Gabriël, de witte lelie als symbool van zuiverheid in een vaas op tafel, het Christuskind dat rechts komt aangevlogen met het kruisje alvast in zijn armen. Maar ik denk dat we echt stil hadden gestaan bij het rechterpaneel, waar Jozef in zijn werkplaats gaatjes zit te boren in een plankje. Op zijn werktafel ligt een keur aan gereedschappen, verbluffend naturalistisch geschilderd, alsof de meester van Flémalle een kijkje heeft genomen in de timmerkist van mijn vader.
Ach, hoe graag zou mijn vader met Jozef in gesprek zijn gegaan (ik zei het al, graag deelde hij goede adviezen uit) en had hij hem aangemoedigd om ook een “klauwhamer, blokschaaf, voorloper (korte reischaaf), grove en een fijne zaag en een schrobzaag, een zagenvijl, booromslag met boren, houten waterpas, steekbeitels in diverse breedten, drevels, en schroevendraaiers” aan te schaffen – want zo beschrijft hij de inhoud van de timmerkist uit zijn jeugd. En ik weet zeker dat ik niet nauwkeurig genoeg ben als ik het gereedschap van Jozef beschrijf: een hamer, een beitel, twee verschillende boren, een nijptang. Op tafel zwerven spijkers en schroeven rond. Op de voorgrond liggen achteloos een bijl, een zaag en een stok. Maar het opvallendst zijn wel de twee muizenvallen: een op de werkbank, en een op de vensterbank van het raam dat uitzicht biedt over de stad.

© via Met Museum
De muizenvallen zouden verwijzen naar de in de vijftiende eeuw bekende doctrine van de muscipula diaboli van Augustinus. Volgens deze doctrine zouden het huwelijk van de maagd Maria met Jozef en de menswording van Christus door God zijn bedacht als lokaas om de duivel te vangen – als een muizenval waarmee muizen de dood in worden verleid. De bijl, de zaag en de stok zouden verwijzen naar Jesaja 10:15 – “Zal een bijl zich beroemen tegen hem die ermee hakt? Zal een zaag pochen tegen hem die ze hanteert? Alsof een stok zwaait wie hem opneemt; alsof een staf opneemt hem die geen hout is!” Volgens onderzoeker Bernhard Ridderbos moet er een erudiet theoloog betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van het met symboliek overladen Mérode-triptiek. Mijn vader zou hebben genoten van dit staaltje onvervalste oudtestamentische timmermanstaal. En trouwens ook van de doorkijkjes op de oude stad die het altaarstuk ons biedt. Zijn eigen pièce de résistance, hij was al jaren bouwkundige, was de restauratie van het historische Hofje van Nieuwkoop in Den Haag.

© hofjevannieuwkoop.nl
In de vroegere schilderkunst wordt Jozef vaak afgebeeld als een wat zorgelijk type, een “voedstervader” die zich afzijdig houdt van Maagd en Christuskind. De zestiende-eeuwse theoloog Johannes Molanus zette zich af tegen dat beeld van Jozef, die “sommige schilders op afkeurenswaardige wijze schilderen als een onnozel manneke, dat ternauwernood tot vijf kan tellen.” Maar in de late middeleeuwen begint Jozef een eigen leven te krijgen, waar de voorstelling van het Mérode-altaar een prachtig voorbeeld van is. Steeds vaker vertegenwoordigt hij – in contrast met de hemelse en onaanraakbare figuur van Maria – juist de huiselijke deugden van de bescheiden ambachtsman en kostwinner, altijd bezig in zijn eenvoudige werkplaats.
Doorheen de eeuwen zou hij zich steeds meer emanciperen. Als Sint-Jozef Werkman werd hij de patroonheilige van de timmerlieden en arbeiders. Steeds vaker werd hij afgebeeld met een bloeiende staf, een teken uit de hemel dat hij door God was uitverkoren om Maria’s man te worden. Edellieden en monarchen werden naar hem vernoemd, en veel later zou Guido Gezelle zelfs een Driekoningenliedje op hem dichten (uit den Biekorf, VIII, 58):
Sint Josef die moest er om watertje gaen,
en de Leye was toegevroze;
Sint Josef die sloeg er een lommetjen in
al met zijn toebakdooze.
Volgens apocriefe bronnen zou Jozef de timmerman bij zijn verloving met de Heilige Maagd al tachtig jaar oud zijn, volgens latere verhalen zelfs tweehonderd jaar. Andere geschriften melden dat Jozef 111 jaar leefde. Dan nemen engelen hem mee. Een van de engelen houdt zijn bloeiende staf vast, anderen dragen zijn gereedschap, naar boven, de hemel in.
Een van de engelen houdt Jozefs bloeiende staf vast, anderen dragen zijn gereedschap, naar boven, de hemel in
Het sterven van mijn vader ging zo snel dat de engelen helemaal geen tijd meer hadden om hem te helpen met zijn klauwhamer, blokschaaf, voorloper, grove en fijne zaag, schrobzaag, zagenvijl, booromslag met boren, houten waterpas, steekbeitels in diverse breedten, drevels, schroevendraaiershamers, en dat alles in drie-, vier- of vijfvoud. En dan nog die ene zending van DHL die hij niet meer uit heeft kunnen pakken. Al het gereedschap ligt in de schuur bij ons ouderlijk huis, keurig geordend, te wachten tot we met het grote opruimen gaan beginnen.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.