kunst
Grootsheid die ons kleiner maakt. De geloofwaardige leugens in de liedjes van Roosbeef
(Dirk Steenhaut) ONS ERFDEEL – 2017, NR 3, PP. 100-103
“Ik zie door mijn sleutels het bos niet meer”, zingt de Nederlandse groep Roosbeef ergens op haar eerste plaat. Het is slechts één van de vele opmerkelijke vaststellingen van zangeres en liedjesschrijfster Roos Rebergen (1988), die al net zo creatief met haar moedertaal omspringt als Spinvis of Eefje de Visser. Haar werk houdt het midden tussen weerbarstige indiepop en introspectieve singer-songwritermuziek.
Rebergens teksten waaieren vele richtingen tegelijk uit en steunen op associatieve gedachtesprongen, die op het eerste gehoor niet altijd logisch aandoen: “Weet als de vuilnismannen staken / Dat ik niet heel ver uit de buurt kan zijn”, klinkt het in ‘Als je me zoekt’. En in ‘Controleer mij’ meldt de artieste doodleuk: “Ik kan nu niet opnemen, want ik draag mijn beste pak.” Vaak weet ze ook aan alledaagse uitdrukkingen een verrassende draai te geven: “We lopen vooruit / Maar niet te ver op de zaken.”
Voorspelbaarheid kun je Roos Rebergen dus niet verwijten. Absurdistische humor en diepgang gaan in haar songs perfect samen. Dat ze geen schaap in de kudde wil zijn, merk je aan de veelheid van imperatieven die ze gebruikt: “raak mij aan”, “hou me vast”, “geef me een kind”, “krenk mij diep”, “wees maar stil”… De zangeres wil de wereld het liefst herkneden naar het model dat ze door haar verbeelding krijgt aangereikt. Vaak verwondert ze zich, als een antropologe, over wat de mensen in haar omgeving zoal zeggen of doen.
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden