Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Emma van der Leest laat een duurzame toekomst groeien
0 Reacties
© Menno Boer
© Menno Boer © Menno Boer
samenleving
kunst

Emma van der Leest laat een duurzame toekomst groeien

Levende wezens als bacteriën en algen hebben veel potentie voor milieuvriendelijke productieprocessen: je kunt er letterlijk materialen mee laten groeien. De Nederlandse biodesigner Emma van der Leest (1991) onderzoekt hoe ze daarmee duurzame materialen kan maken. Tot 1 maart 2020 is haar werk te zien in MU in Eindhoven, tijdens de groepsexpositie Polarities.

Wie voor het eerst BlueCity in Rotterdam binnenloopt, komt in een bijna surrealistisch tafereel terecht: een grote open plaats die direct herkenbaar is als een zwembad, maar dan zónder water. Het gebouw stond jaren leeg, maar biedt sinds 2015 plaats aan diverse milieubewuste ondernemingen, waaronder het BlueCity Lab van Emma van der Leest: een creatief laboratorium waarin ze met geestverwanten bouwt aan een milieuvriendelijke toekomst.

De transformatie van het gebouw is een goed voorbeeld van de ‘blauwe economie’. De reguliere economie gaat uit van de vraag naar producten, en op basis daarvan zijn er grondstoffen en materialen nodig. Dat leidt natuurlijk tot extra productie en afval. De blauwe economie draait dat idee om door juist op basis van aanbod te werken. Cruciaal zijn resten, afval of dingen die niet langer geschikt zijn voor hun oorspronkelijke functie.

Het BlueCity Lab huist in een ‘gerecycleerd’ gebouw, waarvan verschillende onderdelen een onverwachte nieuwe bestemming hebben gekregen. Ook andere zogeheten reststromen kregen er een plaats: een grote, maar defecte koelcel van een bekende brouwerij wordt nu gebruikt als omgeving om bacteriën te kweken. Van der Leest is namelijk zeer geïnteresseerd in de praktische mogelijkheden van micro-organismen.

Jas van cellulose

Toen Van der Leest in 2015 afstudeerde aan de Willem de Kooning Academie, was dat als productontwerper. Een van haar theoriedocenten, Guus Vreeburg, merkte later op dat ze tegen die tijd niet zozeer meer geïnteresseerd was in producten ontwerpen, maar juist in materialen – creatieve en onorthodoxe, om precies te zijn.

In 2012 raakte ze geïntrigeerd door het werk van Suzanne Lee (1970), een bio- en modeontwerper die duurzame kleren vervaardigt met cellulose die gemaakt is door bacteriën. Op basis van een TED-talk van Lee besloot Van der Leest zelf ook duurzame materialen te produceren, met behulp van micro-organismen. Dat was destijds veel zoeken en uitproberen. Toen ze een felbegeerde stageplaats kreeg bij Lee, werkten ze dan ook samen aan een handleiding waarmee geïnteresseerden zelf dat productieproces konden uitvoeren.

Inmiddels geeft Van der Leest lezingen over biodesign en is ze docent aan de Willem de Kooning Academie en de Design Academy, waarmee ze haar kennis overbrengt aan anderen. Delen en samenwerken zijn in haar discipline van groot belang. Daarnaast is ze onderzoeker in het multidisciplinaire Biobased Art and Design-lectoraat van de Avans Hogeschool (’s-Hertogenbosch) en Hogeschool Rotterdam.

In de afgelopen jaren heeft biodesign een grote opmars gemaakt. Dat is een hybride stroming op het kruispunt van wetenschap, design, technologie en beeldende kunst. Er wordt dan ook vaak gesproken over biokunst, al is dat geen geheel gelijkwaardig synoniem. De onderlinge verhoudingen tussen die ingrediënten kunnen nogal eens verschillen. Sommige projecten zijn erg gericht op het daadwerkelijk vervaardigen van een eindproduct. Andere zijn juist speculatief van aard, bijvoorbeeld omdat de wetenschap de toekomstideeën nog niet kan bijbenen, en neigen naar autonome kunst. Constanten zijn de interesse in duurzaamheid, milieu en het werken met levende organismen.

Wetenschappelijk onderzoek is volgens Van der Leest vaak te competitief, zijzelf is meer gericht op samenwerking

Van der Leest vergelijkt biodesign met opensourcesoftware, waarvan de broncode openbaar is, zodat programmeurs er zelf mee aan de slag kunnen. Dat leidt vaak tot gemeenschappen en gezamenlijke projecten. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is volgens Van der Leest vaak te competitief, te gericht op de eerste partij zijn die een ontdekking doet, terwijl artistieke onderzoekers als zijzelf veel sterker gericht zijn op samenwerking. Ook hier is BlueCity een goed voorbeeld: er zitten ‘losse’ ondernemingen die aan hun eigen projecten werken, maar ze lenen ook regelmatig elkaars apparatuur, wisselen ideeën uit en – de blauwe economie indachtig – gebruiken elkaars restmateriaal en -afval.

Composteerbare materialen

Een van Van der Leests projecten is het boek Form Follows Organism. The Biological Computer (2016, Willem de Kooning Academie), dat toepasselijk genoeg behoorlijk hybride van aard is. Het is een onderzoeksverslag, maar ook een persoonlijke reflectie op biodesign én een statement over de rol die ontwerpers zullen spelen in de toekomst: “Uiteindelijk is het de taak van de ontwerpers van de toekomst om te onderzoeken hoe duurzame materialen uit de natuur de consumptiegoederen van morgen kunnen worden.”

Dat citaat geeft heel mooi aan dat Van der Leest gericht is op de langere termijn, op de toekomst, maar wel een die niet té ver weg ligt – er moeten immers stappen gezet worden. Inmiddels heeft ze verschillende biologisch geproduceerde materialen gemaakt, al dan niet in samenwerking met anderen, waaronder een plasticvervanger uit schimmels en hennep.

Growing Materials (2015, samen met Zoë Agasi en Loeke Molenaar) heet dat project, wat al aangeeft dat je vrij weinig nodig hebt om dergelijk materiaal te maken. Het fijne is bovendien dat het ook gewoon composteerbaar is als het niet langer nodig is – in tegenstelling tot de kunststoffen die voor steeds meer vervuiling zorgen.

In Form Follows Organism gaat Van der Leest ook in op het belang van verleiden en storytelling. Het eerste is de aandacht trekken met een even aantrekkelijk als schijnbaar niet-afwijkend object. Als voorbeeld noemt ze de Biocouture Bag (2014), een tasje van bacterieel leer, dat ze graag aan anderen liet zien om vervolgens te vertellen hoe het is gemaakt en dat het materiaal gecomposteerd kan worden.

Duurzaamheid en milieukwesties zijn voor veel mensen abstracte, lastige onderwerpen, maar door ze zo concreet en tastbaar te maken komt het gesprek op gang. Storytelling hangt daarmee samen: het vertellen van een verhaal dat een product of idee, en de achterliggende waarden, concreet maakt en anderen aanspreekt. Zeker in het geval van een (nog) niet-realiseerbaar, speculatief project is dat een slimme strategie.

Inmiddels lijkt ook het praktisch toepassen van bacterieel leer steeds dichterbij te komen: met dank aan een coating op basis van een schimmel die waterafstotende sporen produceert. Om die beschermlaag te maken, werken Van der Leest en bioloog Aneta Schaap-Oziemlak samen met Radboudumc-onderzoekers Paul Verweij en Sybren de Hoog. Dat onderzoek kan bekostigd worden met de BAD Award (‘Bio Art and Design’), een prestigieuze stimuleringsprijs die bedoeld is om biokunstenaars en -ontwerpers en wetenschappers samen hun plannen te laten realiseren.

Dit project, The Fungkee Supercoating, wordt nog tot 1 maart 2020 geëxposeerd in MU (Eindhoven), in een installatieachtige setting die is vormgegeven als een futuristische conceptstore.

Snackautomaat van de toekomst

Dat de toekomst vaak dichterbij is dan je zou denken, is ook te zien aan The Microbial Vending Machine (2019), het werk dat Van der Leest maakte vanwege haar nominatie voor de Dolf Henkes Prijs 2019. Het project is een tweeledige presentatie, waarin verleiding en storytelling een belangrijke rol spelen. Het eerste wat je tegenkomt is een oer-Hollandse snackautomaat, maar in plaats van kroketten zitten er producten in op basis van microben. Veel daarvan worden al in de praktijk toegepast, zoals bouwmateriaal dat gemaakt is met behulp van schimmels, andere zijn nog theoretisch van aard. Van der Leest beschrijft in een van de begeleidende teksten bijvoorbeeld een speculatieve toepassing van de E.coli-bacterie, die van nature in de menselijke darmen voorkomt: een probiotisch drankje dat gebruikt kan worden als zelfdiagnosetest voor darmziektes, aan de hand van de kleur van je ontlasting.

The Microbial Vending Machine was een eerste keer te zien in 2018 in de Rotterdamse expositieruimte TENT. Daar liep je binnen een paar seconden van de automaat naar een laboratoriumomgeving, inclusief petrischaaltjes. De afstand tussen dagelijks leven en wetenschap was geminimaliseerd, net als de afstand tussen mens en natuur. Uiteindelijk moeten microbiële toepassingen zo alledaags zijn als een snack uit de muur halen. Het is moeilijk de verleiding te weerstaan om er een euro in te gooien en een deurtje open te trekken.

Hoewel Van der Leest dit project beschrijft als speculatiever en minder praktijkgericht dan ze gewend is, schetst ze met het project een prikkelend toekomstbeeld waarin heel veel samenkomt: het onderzoek, het werken van microben, maar ook het vergroten van milieubewustzijn.

Het is alsof ze zo de toekomst schetst waar zij en haar geestverwanten, binnen en buiten het BlueCity Lab, naartoe werken. Het gaat haar uiteindelijk niet om denkoefeningen of speculeren, maar ervoor zorgen dat er op grote schaal gewerkt kan worden met duurzame materialen. Tot die tijd is het veel werk en veel uitproberen, vertelt Van der Leest, maar het móét gewoon gebeuren.

Website: emmavanderleest.com
Expositie: www.mu.nl/nl/exhibitions/polarities

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.