Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Een tragische optimist. ‘Erasmus. Dwarsdenker’ van Sandra Langereis
0 Reacties
recensie
geschiedenis

Een tragische optimist. ‘Erasmus. Dwarsdenker’ van Sandra Langereis

De Erasmus die Sandra Langereis in haar biografie schetst, voelt prettig vertrouwd aan: een man met een grote geldingsdrang die optimaal gebruikmaakte van de technische ontwikkelingen van zijn tijd en zich door niemand liet bevelen. Maar zijn succes had ook een keerzijde.

Een biograaf die een personage uit een wat verder verleden wenst te portretteren wacht een uitdagende klus. Mensen uit andere tijden leefden, naar de beroemde openingszin van L.P. Hartley’s roman The Go-Between, in een vreemd land. Zij deden de dingen anders dan wij en praatten, dachten en schreven in een idioom dat niet het onze is. Dat geldt a fortiori voor Erasmus (1466-1536). Die kwam weliswaar uit Rotterdam, groeide op in de Nederlanden en keerde later nog regelmatig naar deze streken terug, maar schreef geen woord in het Nederlands.

Erasmus was al bij leven beroemd. Voortdurend op zoek naar een nieuwe mecenas die hem van een inkomen wilde voorzien en naar een drukker-uitgever die aan zijn hoge verwachtingen kon voldoen, trok hij van stad tot stad door Europa. Erasmus’ oeuvre is omvangrijk, tot vandaag beroepen tal van bestuurders en opiniemakers zich op zijn werk, maar zijn denkwereld is ons vijf eeuwen later goeddeels vreemd.

Natuurlijk is Sandra Langereis zich bewust van de afstand die ons van Erasmus scheidt. Precies daarom kiest zij er in haar biografie nadrukkelijk voor haar held naar ons toe te halen. Op de cover prijkt een nog jonge Erasmus, zoals hij werd geschilderd door Neel Korteweg, in een klaprozenhemd, als ware hij een hedendaagse hipster. Die ingreep levert nu eens speculatieve, dan weer verrassende inzichten op. Zo suggereert Langereis dat Erasmus de herenliefde was toegedaan en bestempelt zij hem als “de oervader van het Nederlandse cabaret” na toetsing van zijn Lof der Zotheid aan de ontregelende teksten van het duo Freek de Jonge en Bram Vermeulen, die in de late jaren 1960 en ’70 samen opereerden onder de naam Neerlands Hoop in Bange Dagen.

Erasmus was al bij leven beroemd, maar zijn denkwereld is ons vijf eeuwen later goeddeels vreemd

De consequent volgehouden speelse, soms zelfs badinerende toon die bij dergelijke stellingnames hoort, doet niets af aan het sérieux van Sandra Langereis. Aan het eind van haar omvangrijke proloog waarin zij verhaalt hoe zo niet Erasmus’ faam dan toch zijn beeltenis al in de vroege zeventiende eeuw tot in Japan reikte, voert zij haar held ten tonele en laat zij hem onder verwijzing naar Ezra Pound en Harry Mulisch uitroepen: “End Fiction. Try fact!”

In de daaropvolgende zeshonderdvijftig dichtbedrukte pagina’s dist Langereis vaak niet eerder bekende feiten uitvoerig en ruim voorzien van context op. Het is één van de grote charmes van dit boek. Op die manier wordt immers voorstelbaar hoe ingrijpend de kennisrevolutie die Erasmus opzette wel niet was. Dat was volgens Langereis ook zijn voornaamste verdienste.

Erasmus, die de zoon was van een relatief jong overleden in Italië studerende en als kopiist bijklussende priester-student, voorvoelde al snel de mogelijkheden van de drukpers. Voortaan konden vele op grote afstand van elkaar levende mensen teksten en dus kennis tegelijkertijd tot zich nemen en er in brieven met elkaar over discussiëren. Voor een ambitieuze geleerde bood die mogelijkheid uitgelezen kansen, mits hij een internationaal opererende uitgever bereid vond zijn werk te drukken. Terecht besteedt Langereis dan ook veel aandacht aan Erasmus’ relaties met zijn uitgevers.

Erasmus voorvoelde al snel de mogelijkheden die de drukpers bood.

In Venetië bivakkeerde hij seizoenen lang bij de befaamde Aldus Manutius. Op de vlucht voor de Ottomaanse opmars hadden tal van Byzantijnse geleerden zich in de lagune gevestigd. De Griekse manuscripten die ze met zich hadden meegenomen en die door Manutius en zijn collega’s voor het eerst in druk werden gegeven, veroorzaakten een sensatie. Plots kwam een heel nieuwe oudheid boven water, de bronnen waar Cicero en al die andere Romeinse auteurs zich aan hadden gelaafd en die eeuwenlang onbekend waren gebleven.

Zij brachten Erasmus ertoe zich op de Griekse grondtekst van de Bijbel te gaan toeleggen. In de voetsporen van Lorenzo Valla en andere Italiaanse humanisten was hij ervan overtuigd geraakt dat nauwkeurige studie van die Griekse teksten een betere Latijnse vertaling dan de in de loop der eeuwen ernstig gecorrumpeerde Vulgaat zou opleveren. Op die manier zou de gelovige zich de oorspronkelijke christelijke leer opnieuw kunnen toe-eigenen om zo een beter mens te worden.

Een dergelijke “verbeterde” Latijnse tekst van het Nieuwe Testament op basis van verschillende Griekse manuscripten leverde Erasmus met zijn Novum Instrumentum uit 1516. Dit in Bazel bij uitgevershuis Froben gedrukte werk, vond al snel zijn weg naar bibliotheken en geleerden in heel Europa en had een enorme impact. Tijdens de resterende twintig jaar van zijn leven zou Erasmus nog vier versies publiceren, steevast bijgewerkt en onder de nog ambitieuzere titel Novum Testamentum.

Erasmus geloofde in een dialoog met zijn lezers. Die reikten hem telkens eerder onbekende manuscripten met Griekse grondteksten aan en dus evenveel mogelijkheden om middels vergelijkingen tussen al die verschillende manuscripten een zo ongecorrumpeerd mogelijke oerversie van de Bijbeltekst te reconstrueren.

Ten gronde was Erasmus dus een optimist: in zijn optiek zou volgehouden studie en discussie de welwillende mens uiteindelijk terugvoeren tot de in vijftienhonderd jaar christendom uit het zicht geraakte goddelijke waarheid. Maar in dat voluntarisme lag ook Erasmus’ tragiek besloten: hoe ingespannen hij en zijn medestanders ook studeerden en hoe hartstochtelijk ze ook met elkaar van mening verschilden, om vervolgens komma’s te verplaatsen en nieuwe tekstnuances te opperen, uit al dat geploeter kwam geen onherroepelijke waarheid bovendrijven. Wel integendeel, het leidde slechts tot somberheid.

Die werd nog versterkt door de scheuring in de westerse christenheid na Luthers drieste aanklacht tegen de pauselijke aflatenhandel uit 1517. In beide kampen kregen scherpslijpers voor wie de onveranderlijke waarheid door God was gegeven het al gauw voor het zeggen. In felle bewoordingen en met harde hand keerden zij zich tegen Erasmus en diens geestverwanten. Maar anders dan zijn “aartsvriend” Thomas More, die uiteindelijk door Hendrik VIII zou worden geëxecuteerd vanwege zijn verzet tegen diens van bovenaf opgelegde kerkhervorming, had Erasmus geen talent voor het martelaarschap.

Volgehouden studie en discussie zou de mens volgens Erasmus terugvoeren tot de goddelijke waarheid

Gesteund door zijn inmiddels vaste uitgever Froben trok de ouder wordende en geïsoleerde Erasmus zich terug in Bazel en later ook nog even in het nabijgelegen en katholiek gebleven Freiburg-im-Breisgau. Daar bracht hij jonge bewonderaars die tegen betaling bij hem inwoonden de kneepjes van het humanisme bij en onderhield hij zijn correspondentie met een over heel Europa verspreide kring van vrienden en collega’s. Op zijn zesenzestigste, voor die tijd een hoge leeftijd, overleed hij in bed.

In de afgelopen eeuw verschenen twee eerdere belangrijke Erasmus-biografieën in het Nederlands. Johan Huizinga, die de zijne in 1924 publiceerde, oordeelde streng over de in zijn ogen halfwassen kamergeleerde. De maatschappelijk betrokken cultuurhistoricus duidde Erasmus ten kwade dat hij weifelend tussen de oude kerk en de Reformatie niet tot een echte keuze was gekomen. De gereformeerde kerkhistoricus Cornelis Augustijn herkende in 1986 in Erasmus dan weer bovenal een wegbereider van de oecumene.

Dergelijke preoccupaties zijn Sandra Langereis, net zoals de meesten onder ons, vreemd. Het christendom is niet langer het vanzelfsprekende denkraam waarbinnen al ons doen en laten zich afspeelt. Bovenal ook missen wij Erasmus’ vertrouwdheid met de antieken: soms inspireren zij nog, maar de idee als zouden wij ons na eeuwen “duisternis” eindelijk weer met hen kunnen meten, komt ons bespottelijk voor. Hun talen spreken wij niet langer en zelfs al leest een enkeling hen nog, ook dat gaat slechts uiterst moeizaam.

Sandra Langereis’ Erasmus is eigen meester en niemands knecht

Langereis’ Erasmus daarentegen voelt prettig vertrouwd aan. Getekend door de afwezigheid van een veilig nest en behept met een onwaarschijnlijke geldingsdrang ging haar literaire godenkind al vroeg op zoek naar maatschappelijk succes. Daarbij maakte hij optimaal gebruik van de mogelijkheden die de dan nog jonge techniek van het drukken met losse loden letters bood. Maar het uiteindelijke succes kwam tegen een hoge prijs: Erasmus legde de lat voor vriendschap hoog en met zijn brutaliteit stootte hij potentiële geldschieters af. Haar Erasmus is eigen meester en niemands knecht. Het is een aansprekend eigentijds verhaal en Sandra Langereis vertelt het prachtig.

Sandra Langereis, Erasmus. Dwarsdenker. Een biografie, De Bezige Bij, Amsterdam, 2021, 784 p.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.