geschiedenis
DWAASHEID DOET LEVEN. Over de actuele strekking van Erasmus’ “Lof der Zotheid”
(Herman Pleij) ONS ERFDEEL – 2016, NR 2, PP. 14-21
In Gouda, waar de denker 550 jaar geleden is geboren, is 2016 uitgeroepen tot Erasmusjaar. We vroegen Herman Pleij daarom Lof der Zotheid te herlezen met in het achterhoofd de vraag: wat kunnen we vandaag nog uit dat boek leren?
Alleen dankzij de zotheid kan de mens het aardse leven aan. Nemen we alles serieus, dan is het menselijke bestaan niet te verdragen. Sterker nog, we danken onze geboorte aan verdwazing, anders waren we allang uitgestorven. Verliefd worden betekent uitschakeling van je verstand. Vormt die zinsbegoocheling dan niet de grootste verdwazing? Alle redelijkheid wijkt, elke controle over lichaam en geest valt weg en pas dan ben je geschikt voor de bijslaap. En ook die geschiedt allerdwaast: de paring verloopt immers niet via toonbare lichaamsdelen als het hoofd, gezicht, de handen of oren. Nee, dat gaat via een aanhangsel “dat je niet zonder te lachen kunt noemen, de voortbrenger van het menselijk geslacht.”
Maar ben je eenmaal geboren, dan is de barse wereld vol kommer en kwel slechts begaanbaar door jezelf van alles wijs te maken. De grootste zotheid is het cultiveren van volkomen uit de lucht gegrepen eigenliefde en het ontkennen van elk aards ongerief, inclusief de sterfelijkheid. Vooral oude mensen gaan zich daaraan te buiten. Niemand met enig verstand kan toch de minste illusie koesteren over dit leger van “stotteraars, dwazen, tandelozen, grijsaards en kaalhoofdigen”, ook nog eens smerig, krom, armzalig, gerimpeld en impotent. Maar tegen elk beter weten in verven bejaarde mannen hun haren, zetten een pruik op, gebruiken een varkensgebit en worden hopeloos verliefd op een jong meisje. Nog dwazer zijn oude vrouwtjes, rondwankelend als een lijk dat net teruggekeerd is uit de onderwereld. Ze gedragen zich krols, smeren zich vol met zalf en geuren, “zijn niet bij de spiegel weg te slaan, trekken hun schaamhaar uit, laten hun verschrompelde en slappe borsten zien en wekken met bevende stemmetjes hun verwelkte verlangen weer op.” Verder drinken ze naar hartenlust, dansen mee met de jonge meisjes, schrijven liefdesbriefjes en smeren honing op bepaalde lichaamsdelen. Maar is het verstandig om zulke dwaze bejaarden hard uit te lachen? Door je zinnen te benevelen bezorgt de zotheid je een suikerzoet leven tot aan de dood.
Dat wordt allemaal aangeroerd door Vrouwe Zotheid in Erasmus’ Lof der Zotheid uit 1509. Daarin zingt ze niet alleen haar eigen lof, maar maakt tegelijkertijd al haar volgelingen belachelijk. Ze is de personificatie van een levenshouding die gestuurd wordt door het motto: bedrieg jezelf, anders houd je het niet uit op aarde.
"
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden