Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

De engel die pijn komt brengen: het confronterende oeuvre van Arnon Grunberg
0 Reacties
© Merlijn Doomernik
© Merlijn Doomernik © Merlijn Doomernik
Arnon Grunberg
literatuur

De engel die pijn komt brengen: het confronterende oeuvre van Arnon Grunberg

Arnon Grunberg ontvangt in 2022 de prestigieuze P.C. Hooft-prijs voor zijn omvangrijke en diverse oeuvre en de Johannes Vermeer Prijs voor zijn bijdrage aan de Nederlandse kunsten. In zijn proza verenigt de schrijver gruwel en tederheid, en vermengt hij satire met oprechtheid. Hij daagt de lezer uit door een confronterende wereld te scheppen waarin personages bezwijken aan onderdrukkende systemen. Zelf noemt Grunberg de grondtoon van zijn oeuvre ‘doorleefde wanhoop’. Portret van een productieve schrijver met een missiedrang.

Vrijwel naakt staat Arnon Grunberg tegenover het publiek in de intieme zaal. Het ongemak is voelbaar. Bij de kleine man van vijftig, die zijn leven lang heeft geschreven in plaats van gedanst, en ook bij zijn publiek. Wij kijken, en hij kijkt terug. De zwijgende verstandhouding die ontstaat is ongemakkelijk, en toch op een vreemde manier ontroerend. De dansvoorstelling die Grunberg met onder andere dichter Charlotte Van den Broeck opvoerde in de afgelopen maanden, draaide niet om gratie of schoonheid. Waar het wel om ging was de relatie met de ander en met ons, het publiek. En wat die relatie te betekenen heeft.

https://www.youtube.com/embed/zgZx0gectcs

Hoewel Arnon Grunberg niet voor zijn danskunsten de P.C. Hooft-prijs heeft gekregen, maakt deze recente voorstelling integraal deel uit van zijn kunstenaarschap. Net als in de twintig romans, de honderden essays en columns, de manische brieven, kortom alles waarvoor hij de oeuvreprijs wél kreeg, daagt Grunberg zijn publiek uit. Niet omdat hij een typische narcistische schrijver is, die pas bestaat als hij gezien wordt. Integendeel. Wat we te zien of te horen krijgen, is steevast iets wat eigenlijk geheim had moeten blijven. Door het tóch te vertellen, betrekt Grunberg het publiek tegen wil en dank in zijn pijnlijke wereld.

Want pijnlijk is het. Of zijn personages nu hun kinderen of hun moeders vermoorden, hun geliefden geselen, onschuldige gijzelaars executeren, of naakt over de grond kruipen in hun eigen drek: ze hebben gemeen dat ze de lezer in een wereld trekken die uiterst confronterend is.

Wie de schrijver verwijt steriele personages te creëren, heeft te weinig oog voor het feit dat deze mannen juist ten onder gaan aan hun liefde

Recensenten en lezers hebben vaak moeite gehad met die wereld, met de agressie van Beck uit De asielzoeker (2003), de perversie van François uit Gstaad (2002) of de xenofobie van Hofmeester uit Tirza (2006). Grunbergs personages zijn mannen met een grote emotionele afstandelijkheid, ze zijn permanent op hun hoede voor “gevaar.”

Wie de schrijver echter verwijt “steriele” personages te creëren, heeft te weinig oog voor het feit dat deze mannen juist ten onder gaan aan hun liefde. Het is de zorg voor een zieke of afhankelijke vrouw: hun moeder, dochter of zuster, een Namibisch kind of een psychiatrische patiënte die ze nekt. Zo voelt Beck uit De asielzoeker zich verantwoordelijk voor zijn stervende geliefde, die hij wil troosten: “Hij hield haar vast zoals een vader zijn kind.” De zieke ander vertegenwoordigt in Grunbergs romans het onleefbare, datgene wat richting de dood beweegt. Ermee in relatie gaan mondt uit in destructie of zelfdestructie, ermee breken eveneens.

De zieke ander vertegenwoordigt in Grunbergs romans het onleefbare, datgene wat richting de dood beweegt

Dat is het wezenlijk tragische grondpatroon van Grunbergs romans, waarin de held tracht weg te komen bij het appèl van de ander, maar daarbij zichzelf en de ander vernietigt. Als de hoofdpersoon probeert te vluchten, wordt hij steevast gestraft: denk maar aan de gevangenissen of andere instituties waarin de eerder genoemde Beck en François, maar ook Mehlman (Fantoompijn, 2000) en Sam Ambani (De man zonder ziekte, 2012) eindigen.

Betekent dat ook dat Grunbergs romans louter particuliere verhalen zijn over beschadigde individuen? Zeker niet. Grunbergs personages gaan ten onder aan de onderdrukkende werking van systemen, van het kolonialisme tot het kapitalisme. Het ziektebeeld dat ze beschrijven is niet het gevolg van particuliere afwijkingen, maar van maatschappelijk geweld. Niet alleen individuen, maar de hele mensheid is “invalide” geworden – getraumatiseerd door haar eigen barbarij.

Uitspraken die Grunberg doet over “de mens” lijken dan ook veel op wat de theorie beschrijft over getraumatiseerde slachtoffers. “Mens zijn betekent erkennen dat het vertrouwen in de wereld onherstelbaar gebroken is”, schreef de auteur bijvoorbeeld. Op allerlei manieren blijkt niet alleen het individu, maar de hele structuur van de “beschaving” fundamenteel beschadigd. De Shoah, de gruwel van de vernietiging van zes miljoen mensen in het hart van Europa, is daar het belangrijkste teken van, in dit oeuvre van de zoon van een Duits-Joodse vader en moeder die respectievelijk in de onderduik en in Auschwitz de Jodenvervolging overleefden.

Grunbergs personages gaan ten onder aan de onderdrukkende werking van systemen, van het kolonialisme tot het kapitalisme

“Slechts een voetnoot”, noemde Arnon Grunberg zelf zijn gigantische oeuvre, bij de memoires van zijn moeder, die Auschwitz overleefde: “Daarmee zeg ik niet dat mijn oeuvre exclusief over de oorlog zou gaan”, licht hij toe: “hooguit dat er gaten zijn in de herinneringen, in het geheugen, in het verhaal van mijn moeder en mijn vader, die opgevuld moeten worden. Juist ook met fictie.”

Het opvullen van de gaten die de twintigste eeuw heeft geslagen: die grote opdracht verklaart wellicht de urgentie die uitgaat van Grunbergs schrijverschap, dat aanving met een debuut op zijn drieëntwintigste: Blauwe maandagen (1994). In een oudere schets had Grunberg over zijn gezin geschreven: “Dit moet absoluut geheim blijven (..). Wat hier gebeurt mag niemand te weten komen. Het zou het beste zijn als niemand wist dat mijn ouders bestonden en als ook niemand wist dat ik hier in dit huis woonde.”

Dat hij vervolgens een roman schreef waarin hij het meest intieme en ontluisterende, van zijn moeders agressie en zijn vaders diarree tot zijn eigen bordeelbezoek, publiek maakt, is kenmerkend voor Grunbergs relatie met het publiek. Literatuur was een overlevingsmechanisme, omdat hij ons ermee tot medegetuigen kon maken.

Die autobiografische en woedende, rebelse teksten uit het begin maken na 2003 plaats voor meer universele ethische politieke verkenningen, zoals bijvoorbeeld De man zonder ziekte. De verhalen spelen zich dan niet meer af in Amsterdam-Zuid, waar de auteur geboren werd, maar in Zuid-Amerika, Zwitserland of Israël. De hoofdpersonen zijn veelal redacteur, architect, psychiater of wetenschapper, culturele beroepen die een metafoor zijn voor het schrijverschap.

De vraag is in die romans niet alleen hoe het schrijven (en vooral het gelezen worden) de hoofdpersoon kan redden, maar wat kunst überhaupt vermag in het licht van de gewelddadige Europese geschiedenis. Wat betekent het om te schrijven over de mens, als er tegelijk redenen genoeg zijn om de hoop in de mens op te geven?

Wat betekent het om te schrijven over de mens, als er tegelijk redenen genoeg zijn om de hoop in de mens op te geven?

Schrijven blijkt in Grunbergs romans achtereenvolgens een vorm van prostitutie, van achterhaald humanisme, uiting van een perverse zucht naar roem, van diefstal, van herhaling en vertaling, van kapitalistische medeplichtigheid en vooral steeds ook: van het ontlopen van de ethische plicht jegens je naaste, die van je verwacht dat je zorgt in plaats van schrijft. In dit wereldbeeld is genezing, zowel individueel als maatschappelijk, onbereikbaar.

De waarheid van Grunbergs romans komt neer op het ontmaskeren van elke vaste morele positie als in zichzelf denkbeeldig: op die manier kan literatuur een analyse bieden van de “cynische utopie” waar we volgens Grunberg in leven. De schrijver doet er alles aan ook de lezer te “besmetten” met de ziekte die zijn werkelijkheid is, zoals hij zei in zijn Albert Verwey-lezing (2008), die afgedrukt werd in Het verraad van de tekst: “Ook uitstekende literatuur kan en mag wat mij betreft genezen. Maar wie dat accepteert moet ook de keerzijde onder ogen zien: dat diezelfde literatuur ziek kan maken.” Het is de waarheid over onszelf die ziekmakend is, vervolgt hij: “Waarheid, in de zin van zelfkennis, kennis van de anderen die als satellieten om dat zelf heen cirkelen en de wereld waarin dit alles zich afspeelt, is ook als die onleefbaar is of lijkt te zijn te prefereren boven leugens waarmee we zogenaamd gelukkig kunnen worden.”

Hoe angstaanjagend die waarheid blijkbaar is voor sommigen, bewezen de presentatoren van het boekenprogramma Brommer op zee, waar Arnon Grunberg op 1 mei 2022 de hoofdgast was. “Doorleefde wanhoop”, zo noemde hijzelf de grondtoon van zijn werk. De presentatoren spraken er snel overheen. Het gesprek moest gaan over “spel”, over “seksuele grensoverschrijding”, of in godsnaam dan maar over de portretten achterop zijn boeken. Zelfs toen Grunberg de Auschwitz-auteur Tadeusz Borowski aanbeval, of sprak over concentratiekampen, of over zijn moeder die in zijn ogen altijd “een meisje van 12” gebleven was (haar leeftijd in 1939), negeerden de presentatoren de voorzetten. Het moet wel gezellig blijven, in de literatuur.

Zo kwamen de kijkers ook niet te weten hoe Grunberg de toekomst van zijn schrijven ziet. Waar zal zijn zoektocht naar “betekenis” hem voeren, nu hij is uitgekomen bij het nulpunt van betekenis: de dans, die alleen nog maar lichaam is? Wat zijn volgende roman ook zal beschrijven, zeker is dat het publiek een onontbeerlijke rol zal blijven spelen in de betekenis van dit oeuvre.

“Mensen hebben geen recht op geluk”, schreef Grunberg op 3 juni 2001 aan zijn moeder (een brief die we uiteraard mee mochten, móésten lezen in het tijdschrift Humo) en hij vervolgt: “Mensen hebben recht op pijn. Ik zie mezelf als een engel die de mensen dat moet geven waar ze recht op hebben.”

Zie deze link voor close-readings door Yra van Dijk van al Grunbergs romans.
Thumbnail © Sander Voerman
Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.