Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Bouwen in het dorp: een oefening in symboliek
2 Reacties
Wat met het platteland?
samenleving

Bouwen in het dorp: een oefening in symboliek

In Nederland en Vlaanderen is het niet meer de vraag of dorpen verstedelijken, maar hoe. Met elk nieuw gebouw sijpelt er stedelijk architectonisch gedachtegoed binnen en verwatert het verbond tussen dorp en landschap.

Van oudsher kennen de Lage Landen twee verschillende soorten architectuur en stedenbouw. Uit levensbehoud maakt Nederland collectief plannen om de zee de baas te kunnen, en zet het architectuur enthousiast in als marketingproduct. België omarmde de geuzennaam van “lelijkste land ter wereld” (naar het boek van Renaat Braem uit 1968), maar knutselde de voorbije decennia een eigenzinnige architectonische identiteit in elkaar.

In de jaren 1990 keek de Nederlandse architect Carel Weeber met bewondering naar België, en ontdekte in de koterijen (aanbouwsels) het zogenoemde Wilde Wonen, een alternatief voor de kapot gereguleerde, gestandaardiseerde en geïndustrialiseerde Nederlandse woningbouw.

In Vlaanderen zijn veel architecten symptomatisch bezig om het dorp als dorp te vrijwaren. In dat verband speelt de zogenoemde betonstop een grote rol. In feite betreft dit een bouwshift, waarbij de Vlaamse overheid ernaar streeft om vanaf 2040 niet meer toe te staan dat er wordt gebouwd in de open ruimte.

Zachte transitie

De architecten van plusoffice maakten in 2019 een beeldkwaliteitsplan voor de Kempische gemeente Nijlen, en publiceerden het onder de titel Dorpen na de betonstop. In dat werkstuk formuleren ze tien principes om opnieuw kwaliteit te brengen in een dorp: van vuile achterkant tot groene ruggengraat, de fietser op de eerste plaats, netwerk van trage wegen, het einde van de verkaveling, dorpsvriendelijke gevels, wonen in het landschap…

Wat opvalt is dat de oplossingen voortvloeien uit een groot respect voor het bestaande, en voor een zachte transitie, en veeleer doen denken aan plastische chirurgie dan aan een shocktherapie om de getraumatiseerde patiënt uit zijn lethargie te wekken.

Dorpen na de betonstop en recent ook de studiedag Dag van de Dorpse Architectuur georganiseerd door AR-TUR (het centrum voor architectuur, stedelijkheid en landschap in de Kempen) dreigen in hun aanpak te blijven steken in een cosmetische benadering en te begripvol te zijn voor de drang van dorpen om niet te veranderen.

https://www.youtube.com/embed/weVNYZGAX94

Hoe sterk dorpen ook vasthouden aan nostalgie, ze staan ook in de wereld en ondergaan net als de stad de invloed van klimaatverandering, mondialisering van de economie, of recenter, de hernieuwde aandacht voor lokaal produceren en consumeren van producten en voedsel.

In zijn bijzonder inspirerende boek De toekomst van Nederland. De kunst van richting te veranderen schetst de huidige Rijksbouwmeester Floris Alkema de grote vragen voor een klein land. Klimaatadaptatie, de daaruit vloeiende stijging van de zeespiegel, de afnemende biodiversiteit en de verduurzaming van de landbouw ziet hij bij uitstek als ruimtelijke vragen.

Alkema heeft het niet expliciet over het dorp, maar het zal zijn rol moeten spelen om antwoorden te bieden op die grote uitdagingen die niet stoppen aan de rand van de stad. “De kunst is om ook de breuk als onderdeel van onze identiteit te zien”, schrijft Alkema, “het inzicht dat het ware gezicht zich ook toont in de kwaliteit van de reparatie. Aan ons om dat wat we braken, niet als verloren te beschouwen, maar met goud te repareren.”

En precies dit principe van het Japanse kintsukuroi (ook wel kintsugi), het met goud repareren van aardewerk, is wat architecten in Nederland en Vlaanderen proberen toe te passen. Soms overheerst de nostalgie, soms neemt het beeld het over van de ware transformatie, maar finaal repareren architecten in dorpen vaak met goud.

Woorden wekken, voorbeelden strekken

Het Nederlandse bureau MVRDV maakte internationaal naam met spraakmakende projecten. MVRDV belichaamt het imago van Dutch Architecture: out of the box, communicatief, potig, verrassend, fotogeniek… Met de Glazen Boerderij ontwierp het bureau een verleidelijk, maar voor de dorpelingen van het Noord-Brabantse Schijndel controversieel of zelfs choquerend gebouw.

Schijndel is vanouds een groot dorp, een primair kerkdorp met een marktfunctie, dat nooit uitgroeide tot een stad. Schijndel behield zijn dorpse karakter tot het na de Tweede Wereldoorlog sterk begon te groeien. In het hart van het dorp, op de open plaats van de markt van Schijndel, verscheen de Glazen Boerderij.

Het provocerende aan dit gebouw is dat het de vorm kreeg van een lokale, Schijndelse hoeve, alleen werd het volume 1,6 keer opgeblazen en werd het niet opgetrokken uit de gebruikelijke baksteen, pannen en strodak, maar volledig uit glas. Op het glas van de muren en de daken werden levensgrote foto’s afgedrukt van alle overgebleven traditionele boerderijen uit de omgeving.

In wezen kun je dit gebouw zien als een kunstwerk van Frank van der Salm met wie MVRDV samenwerkte. Maar eigenlijk implementeren de architecten in het hart van een dorp een radicale beeldarchitectuur waarachter een reeks openbare voorzieningen zoals restaurants, winkels en een wellnesscentrum schuilgaan.

De fotografische beelden van traditionele lokale boerderijen houden op een gemediatiseerde manier de genius loci van de plek vast, maar tezelfdertijd schrikken de architecten er niet voor terug om het dorp te doen ijveren met de entertainment- en billboardarchitectuur zoals het Amerikaanse architectenduo Venturi Scott Brown die bestudeerde in Las Vegas.

MVDRV doet het dorp Schijndel met de Glazen boerderij in één klap meespelen op het wereldtoneel van de hedendaagse architectuur. Veel omzichtiger ging MVRDV te werk in Overschild, een dorp in de gemeente Midden-Groningen in de provincie Groningen. De architecten kregen de opdracht om samen met de ongeveer vijfhonderd bewoners een herstellingsplan op te maken om het door gaswinningen beschadigde dorp te versterken.

In Dorpsvisie Versterking Overschild geeft MVRDV de richting aan. Geen wilde plannen, maar strategieën om veilig en collectief te wonen en om landschappelijke vergezichten en de natuur te vrijwaren. Uitgangspunt was wel dat nieuwe bouwplannen niet al te veel gehinderd zouden worden door welstandscommissies (onafhankelijke commissie die de gemeente adviseert over bouwwerken). Een soort vrijheid-blijheid stedenbouw zoals in Almere, maar dan wel op schaal van het dorp.

Lo-Reninge, dorp noch stad

Lo-Reninge, in de uiterste Westhoek van de provincie West-Vlaanderen, heeft een middeleeuwse stedelijke kern, maar verloor zijn stadsrechten in de achttiende eeuw. Eigenlijk is het vandaag een fusiegemeente, waarvan Lo en Reninge de twee belangrijkste dorpskernen vormen, samen goed voor zo’n 2.300 bewoners. In beide kernen zijn een paar mooie historische gebouwen sfeerbepalend. In Lo werd een als monument geklasseerd klooster omgebouwd tot stadhuis. Door een vleugel uit de jaren 1950 af te breken en te vervangen door een lage-energie-gebouw hebben de architecten het dorp niet alleen voor een deel in zijn oorspronkelijke staat willen herstellen, maar loodsten ze het ook binnen in de klimaatbewuste eeuw.

Philippe Viérin is een telg van een architectengeslacht dat mee het gezicht bepaalde van veel stadjes en dorpen in de Westhoek bij de wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog. Nu is hij partner van noAarchitecten uit Hasselt en getuigt in zijn dagboekachtige boek Plaats hoe de burgemeester van Lo-Reninge hen voor het stadhuis op het pad zette van “integratiearchitectuur”. Die man zei: “Hoe kunnen we tegen de mensen hier zeggen dat ze hun huizen moeten herstellen met dezelfde materialen waaruit ze zijn gemaakt als we zelf zot gaan doen? We willen een modern en duurzaam gebouw, maar gemaakt uit gewone materialen.”

Architect Viérin beaamde: “Wat ze zeiden was even eenvoudig als wijs.” Maar met zijn collega’s legde hij zich toch niet meteen neer bij het simpele adagium “modern gebouw met gewone materialen”. Viérin: “We hadden niet zomaar precies hetzelfde willen bouwen als de huizen rondom. Niet alleen omdat een stadhuis zich moet onderscheiden, maar ook omdat het vertrouwde het vreemde nodig heeft om afstand te kunnen nemen en het beter te kunnen waarderen. Maar nu moesten we dichter bij de kopie komen. We besloten om nog een stap verder te gaan dan het stadsbestuur had gevraagd. Wat als we letterlijk dezelfde stenen als het klooster konden gebruiken? Dat zou niet alleen duurzaam zijn, maar dan zou het verschil tussen nieuw en oud echt klein zijn. Sinds lang zijn we geïnteresseerd in kleine verschillen, nuance en ambiguïteit. Hoe dicht kan je komen, en toch het verschil maken?”

Lo toont aan hoe dun de lijn is tussen dorp en stad, zoals in Italiaanse steden de lijn ook klein is tussen villagio en borgo. Misschien speelt de schaal en de omvang een grotere rol dan de statuur van de gebouwen.

Geen antwoord

In datzelfde Lo-Reninge, maar dan wel in het dorp Reninge, oogstte één bouwproject voor sociale woningen de aandacht van de nationale omroep. Dat had vooral te maken met de gedeelde portalen van de dubbelwoningen die Dirk Zoete “verbijzonderde” met betonnen sculpturen. Elke dubbelwoonst kreeg een steunkolom waarrond tafels hangen voor bloemen, planten, een kaars of een aperitiefglas.

Architect Bart Dehaene ontwierp immers traditionele klokwoningen die lijken te dateren uit de periode van de Amsterdamse school. Ambachtelijk gesculpteerde huizen, met een lage densiteit, die geen antwoord zijn op grondverslindende verkavelingen. Op een steenworp van deze miniwijk schoot trouwens een klassieke verkaveling uit de grond, waar het Wilde Wonen zich op zijn Belgisch-Vlaams manifesteert.

Het gemeentebestuur van Lo-Reninge was tevreden dat er nog een heel grote open ruimte kon worden aangelegd als publieke speeltuin. Maar je vraagt je toch af: waarom geen stuk braakland, dat spontaan kan groeien tot een speelbos?

Het blijkt voor architecten vandaag toch moeilijk om de echte DNA-code van het dorp te kraken en daarmee aan de slag te gaan.

Reeks

Wat met het platteland?

De roep van de kievit

Pieter Coupe

Beste Jef,

Dat klopt. Het is aangepast!
Bedankt om het te melden.

JefVanStaeyen

beste redactie,
Zou het kunnen dat bij de eerste foto de verwijzing naar de auteur FILIP DUJARDIN ontbreekt, bekend om zijn prachtige fotomontages van Belgisch bouwen? (veeleer dan een vermelding van Carel Weeber)

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.