Bertien van Manen is dichtbij én vogelvrij in het Antwerpse Fotomuseum
Afgelopen zondag is Bertien van Manen (1935-2024) overleden. De Nederlandse documentairefotograaf had in 2022 een retrospectieve in het Antwerpse Fotomuseum. Van de Appalachen tot China, van de keuken tot de slaapkamer: Wish I Were Here toonde een bewogen, intieme geschiedenis, en Van Manens talent om de veranderende wereld vast te leggen op het niveau van de mens.
Een jonge vrouw met rode lippen, een witte hoed en blouse zit met gesloten ogen op haar hurken. Haar armen hangen losjes rond de hals van haar man, die haar in de nek kust . Even verderop staat hun zoontje, dat afgeleid is door het drukke station van Odessa. Het is alsof de gezinsleden amper doorhebben dat ze op beeld worden vastgelegd, zozeer gaan ze op het in het moment.
© Bertien van Manen
Dat is wat de hele retrospectieve van Bertien van Manen (1942) in het Fotomuseum in Antwerpen (FOMU) doet: de expo laat je meekijken over haar schouder, naar intieme momenten en vertrouwelijke huiskamers.
Bijna was er geen sprake geweest van die toevallige, innige beelden. Van Manen werkte als modefotografe in de jaren 1970 en was het gewoon om scherpe, perfecte beelden te schieten. Tot ze het boek The Americans van fotograaf Robert Frank in handen kreeg: terwijl iedereen met grootbeeldcamera’s werkte, legde hij het rauwe, naoorlogse Amerikaanse leven vast met een kleine Leica.
Franks ongepolijste foto’s waren een verademing voor Van Manen. Dit is wat ook zij wilde: losbreken van het rigide kader van de modefotografie en in de huid kruipen van haar medemens op straat.
Zakformaat
Daarom onderneemt ze haar eerste roadtrip. In 1975 vertrekt ze in haar eentje naar Boedapest. Ze fotografeert er onder meer de melkboeren, eindeloos wachtende reizigers in het station en een jongetje met een wazig hoofd maar vlijmscherpe blik. Haar liefde voor reizen en documentaire fotografie is bezegeld.
In de jaren 1970 en ’80 volgen reportages over nonnen, het conflict in Nicaragua en – dichter bij huis – de eerste generatie vrouwelijke gastarbeiders in Nederland. Via een reeks zwart-witbeelden zien we hoe ze zich steeds nauwer verweeft in het leven van die vrouwen: op de ene foto is een groep vrouwen nog aan het werk in de fabriek, op een ander beeld roert iemand in een teil op het vuur terwijl haar zoon naast haar staat, met een handdoek om zich heen geslagen.
Snapshotgewijs wil Van Manen een foto in één oogopslag kunnen maken, als een momentopname van de dagelijkse realiteit
Zou Van Manen zulk intiem werk kunnen maken zonder haar kleine, volautomatische camera’s? Het valt te betwijfelen. De camera’s passen in haar zak en zijn niet zo bedreigend, waardoor ze sneller vergeten worden. Dat er weinig techniek bij komt kijken, is van minder belang. Snapshotgewijs wil ze een foto in één oogopslag kunnen maken, als een momentopname van de dagelijkse realiteit.
Mensenmaat
Toch neemt Van Manen later afstand van die beginjaren, juist omdat het nog niet spontaan genóég is. Ze is dan wel trouw aan de conventies van de sociale fotografie – waar contrastrijke zwart-witfoto’s de norm zijn – maar niet aan zichzelf.
Het mag ongeremder, persoonlijker en vooral: rommeliger. Die vrijheid hervindt ze in de Appalachen in Amerika. Gefascineerd door de rauwe maar ook gastvrije mijnwerkersgemeenschappen keert ze er tussen 1985 en 2013 maar liefst negen keer terug. Gaandeweg wordt ze een vriendin aan huis en is ze getuige van baby’s die geboren worden en kleine meisjes die opgroeien tot geschminkte tieners.
© Bertien van Manen
Door de lange tijdspanne evolueren niet alleen de onderwerpen voor Van Manens lens, maar ook haar foto’s. Aanvankelijk zijn de beelden nog vrij geconstrueerd en lijken ze buiten de tijd te staan – een meisje hangt in de lucht op een schommel die elk moment dreigt te vallen, een kleuter staat als een engel in een lichtvlek op de veranda. Met de jaren worden de foto’s losser en komt er ook kleur in haar werk. Ze lijkt de tijdgeest meer te vangen: de foto’s van een joggende vrouw in fluopak of van een man die binnenkijkt door het keukenraam stralen het Amerika van de jaren 2000 uit.
In de Appalachen ziet Van Manen mensenlevens veranderen tegen de achtergrond van de teloorgaande mijnindustrie. In China, waar ze tussen 1997 en 2000 rondtrekt, worden de grote politieke, culturele en economische transformaties juist ‘vooruitgang’ genoemd.
© Bertien van Manen
Wat haar bij al die evoluties vooral interesseert – én onderscheidt van andere fotografen – is de impact die ze hebben tot in de slaapkamer. In een van de laatste zalen in het FOMU hangen enkele doeken door elkaar waarop de foto’s van die reis door China geprojecteerd worden. Doordat de beelden langs alle kanten veranderen, weten we niet goed waar kijken, maar één ding valt op: Van Manens zit haar onderwerpen op de huid. Een slapend gezin flitst voorbij, een meisje dat zich aankleedt achter een doek, een koppel dat intiem danst en een vrouw die huilt met een telefoonsnoer in haar hand.
Onderzoek
Na ruim veertig jaar is Van Manens archief zo groot dat er steeds nieuwe keuzes gemaakt kunnen worden. Dat wordt duidelijk in de zaal met beelden uit de voormalige Sovjet-Unie.
Aan de ene kant hangen foto’s uit het boek A Hundred Summers, a Hundred Winters, waarmee ze in 1994 internationaal doorbrak. Ze stralen een wrange maar warme gloed uit en rode, groene en oudbeige tinten overheersen.
Op de andere wand zien we een selectie uit het latere boek Let’s Sit Down Before We Go. Dat geeft een heel andere indruk van diezelfde reis van Rusland tot Armenië. De foto’s van een overbelichte theaterzaal of een zonnebaadster in fluogroen gras komen letterlijk lichter en daardoor speelser over.
Bertien van Manen
Dat Van Manens archief een wereld op zich is, merkte ook Hans Gremmen, die meewerkte aan de tentoonstelling en haar overzichtsboek Archive (MACK, 2021) samenstelde. In de expo zien we wat hij tegenkwam tijdens zijn zoektocht, van negatieven over een verzameling camera’s tot uitpuilende mappen. Uit deze blik achter de schermen blijkt bovendien dat Van Manen vaak is teruggereisd met haar boeken naar de mensen die ze had gefotografeerd. Haar onderwerpen laten haar niet meer los.
© Bertien van Manen
Vergezichten
Je zou Bertien van Manen een mensenfotograaf kunnen noemen: het lijkt haar allemaal te doen om de personen die haar pad kruisen, of dat nu voor een seconde of een decennium is. In een van haar laatste reeksen, Beyond Maps and Atlases, wordt ze alsnog aangetrokken tot landschappen. In 2015 reist ze naar Ierland, vlak na het overlijden van haar man. Zonder te weten waarnaar ze op zoek is, laat ze zich leiden door de uitgestrekte, mythische natuur, de leegte, het niets. Via een slideshow trekt het land als een roadtrip voor onze ogen voorbij.
Toch gaat ook dit werk over mensen, meer bepaald: de persoon die ze zelf is. Alsof de foto’s haar gemoedstoestand weerspiegelen na de dood van haar man. Ze is geplooid zoals het mistige gras, gebroken zoals de boomstammen, woest zoals de beukende golven, aangetast zoals het karkas van een lam, maar vooral ook vrij. Vrij als de vogels die ’s avonds opvliegen, vrij als de oneindige oceaan, vrij als de twee wandelaars die op een verlaten strand de wereld voor zich hebben.