kunst
Baas boven Rietveld? Gezelligheid in tijden van designschmerz
(Geert Setola) Ons Erfdeel – 2013, nr 4, pp. 90-99
Het is midden februari en in de haard omarmen gretige vlammen een stuk acaciahout. Het grote blok is hard en tevens het laatste, zo zegt de gastheer (G), maar zo nodig – de wijn walst reeds lui in de glazen – zal hij niet aarzelen om zelfs het salonmeubilair op te offeren voor hun sporadisch, maar vooral warm en dierbaar minisymposion. En zo krijgt zijn jonge gast (L) het gespreksonderwerp van de avond in de schoot geworpen.
L: Ha! Jij hebt het over de zwartgeblakerde stoelen, luchters en boekenrekken van de jonge Nederlandse ontwerper Maarten Baas. Hoor ik hier enige ironie?
G: Luister, Luca, laten we de feiten eerst op een rijtje zetten. De jongen...
L: Maarten Baas.
G: ... hoe oud was hij toen hij die burgermansfauteuils in de hens stak? Twintig? Oké, vierentwintig. Dat is iets wat je op die leeftijd zonder meer moet doen, anders ben je net zo burgerlijk als de stoel zelf. Niets mis mee. Bravo! Maar nu komt het. Hij studeert ermee af in 2002 aan de Design Academy te Eindhoven en een jaar later zijn deze “aangebrande” meubels een succès fou op de Salone del Mobile van Milaan. SMOKE heet die collectie!
L: Geweldig toch! Ik beschouw die actie, dat “aanbranden” zoals jij het noemt, als het resultaat van zijn nadenken over de essentie van de stoel. Van de stoel als vorm. De stoel als een feniks uit zijn as herrezen. Nee, nee, Gerhard, dat meen ik oprecht! Iets gecontroleerd in brand jagen hoeft niet altijd negatief te zijn. Denk aan de boeren die de oogstresten op de velden plachten af te branden om ze klaar te maken voor het volgende seizoen.
G: ...Oh! En het blakeren, vroeger, van de houten scheepsrompen om ze vrij te maken van wormvraat. Allemaal heel nuttig, maar ik kan het oppervlakkig verkolen van stoelen voorlopig alleen maar zien als een gecontroleerde vorm van beschadiging. Om niet te zeggen “vernedering”. Zoiets blijkt toch ook zonneklaar uit de inzending van Maarten Baas voor de Salone in Milaan van het jaar daarop, toen hij een aantal verbrande designklassiekers liet zien. De rood-geel-blauwe Rietveldstoel, de lounge chair van Eames en het boekenrek van Ettore Sottsass. Komaan, Luca, dat is toch doodgewoon lekker provoceren. Een vorm van vadermoord. En het werkt! De grote musea, topgaleries, verzamelaars, ze zijn er allemaal meteen bovenop gesprongen. Het is kunst!
(...)
"
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden