Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Alles schuurt aan deze tentoonstelling over roofkunst
0 Reacties
© Mauritshuis
© Mauritshuis © Mauritshuis
recensie
kunst

Alles schuurt aan deze tentoonstelling over roofkunst

Het Mauritshuis toont kunstobjecten die ooit gestolen zijn door Franse troepen, kolonisten of nazi’s, en confronteert je met hun verleden en toekomst. Hier is de vraag minder wat aanwezig is maar vooral wie afwezig zijn.

Babyrammelaars en armbanden, broches en bestek: de tientallen zilveren objecten die in een vitrine staan te schitteren in de tentoonstelling Roofkunst – 10 verhalen roepen een wereld aan associaties op. De Poolse filosoof Krzysztof Pomian zou ze semioforen noemen: voorwerpen die zodra ze onttrokken zijn aan het dagelijks leven betekenis krijgen omdat ze verwijzen naar het onzichtbare, naar het onbekende aan de andere kant van de werkelijkheid. Ze hebben hun gebruikswaarde verloren, maar hebben daar een andere waarde voor teruggekregen – ze zijn ‘betekenis’ geworden.

In welke babyhand rammelde de rammelaar? Om welke pols werd de armband geschoven? Wie hielden de messen en vorken vast, bij welk diner, en wie zaten er tijdens dat diner nog meer aan tafel? Ieder zilverstuk in de vitrine katapulteert ons naar een werkelijkheid die voorgoed is verdwenen en naar mensen van wie het in bijna alle gevallen onmogelijk is geworden om ze een naam en een gezicht te geven.

De voorwerpen vertegenwoordigen slechts een kleine selectie van een veel grotere verzameling zilveren objecten die werden geroofd van Berlijnse Joden en die zich nu in het Stadtmuseum in Berlijn bevindt.

Het Stadtmuseum in Berlijn is samen met nog enkele Berlijnse musea partner in de tentoonstelling Roofkunst – 10 verhalen, die tot en met 7 januari 2024 te zien is in het Haagse Mauritshuis. Het verhaal over het ‘Joods zilver’ is als een van de tien verhalen omgeven door oude schilderijen en etnografische objecten. Zij vormen de basis voor deze tentoonstelling, die tevens een experience is, met het Mauritshuis als centrum. Het museum zelf heeft immers een directe verbinding met roofkunst uit drie periodes: het Napoleontische tijdperk, de koloniale periode, en de Tweede Wereldoorlog. Iedere periode is in de tentoonstelling vertegenwoordigd.

Franse troepen, kolonisten en nazi’s

Franse troepen roofden in 1795 de schilderijencollectie van stadhouder Willem V en ook Napoleon ging op rooftocht in vele landen – de geroofde kunst werd toegevoegd aan de verzameling van het huidige Louvre. Het grootste deel van de uit Den Haag geroofde collectie keerde in 1815 terug, maar een deel is nog steeds in Franse musea aanwezig.

Ieder zilverstuk katapulteert ons naar mensen van wie het in bijna alle gevallen onmogelijk is geworden om ze een naam en een gezicht te geven

Enkele jaren later, tussen 1822 en 1875, waren er in het Mauritshuis duizenden objecten ondergebracht die behoorden tot het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden. Een deel daarvan was geroofd uit de koloniën, zoals het kanon van Kandy (Sri Lanka). Het kanon bevindt zich fysiek nog in het Rijksmuseum, maar het is inmiddels een bruikleen geworden: samen met een aantal andere objecten is het onlangs aan Sri Lanka gerestitueerd.

Tot slot beheert het Mauritshuis zo’n vijfentwintig schilderijen die afkomstig zijn uit de NK-collectie (zo genoemd naar de in 1945 opgerichte Stichting Nederlands Kunstbezit). Die collectie bestaat uit cultuurgoederen die door de nazi’s uit Nederland werden geroofd of onder dwang aan hen werden verkocht. Na de oorlog werden ze aan Nederland gerestitueerd met de bedoeling ze terug te geven aan de rechtmatige, meestal Joodse, eigenaren.

Maar van zo’n 3.275 schilderijen, tekeningen, tapijten, meubels en andere objecten is de oorspronkelijke eigenaar nog steeds onbekend. Recent startte de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) hernieuwd onderzoek op naar de herkomst ervan. Door digitale onderzoekstechnieken en doordat steeds meer archieven hun documenten online doorzoekbaar hebben gemaakt, kan soms alsnog de herkomst van objecten worden achterhaald. Door minutieus onderzoek, dat vaak jaren in beslag neemt, kunnen nog steeds voorwerpen worden herenigd met de oorspronkelijke eigenaren, hun kinderen of kleinkinderen.

Het hernieuwde herkomstonderzoek is er gekomen nadat in 2020 het rapport Streven naar rechtvaardigheid was verschenen, waarin het Nederlandse restitutiebeleid kritisch onder de loep werd genomen.

Snelkookpan

Hoe vertel je die vaak ingewikkelde verhalen over roofkunst, herkomst en herkomstonderzoek voor een breed publiek? Hoe geef je roofkunst terug aan de rechtmatige eigenaren? Wat betekent dat voor je museum? Dat waren de vragen die het Mauritshuis in deze tentoonstelling wilde adresseren.

Voor deze tentoonstelling werd voor een prikkelende invalshoek gekozen. Want in plaats van de vaste museumconservatoren de verhalen over roofkunst te laten vertellen, nodigde het museum twee creative leads en gastcuratoren uit om de framing en storytelling van tien casestudies te verzorgen: de verhalen van het verleden en perspectieven op de toekomst van de getoonde objecten.

Door filmpjes en drie virtual reality-ervaringen word je als bezoeker direct met een aantal geroofde voorwerpen geconfronteerd, qr-codes op tekstbordjes geven een link naar achtergrondinformatie. En zo kom je in een snelkookpan terecht, waarin je de verhalen beleeft van Het spiegelende koetje van Paulus Potter en Het huwelijk van Friedrich Wilhelm met Louise van Oranje in 1646 van Jan Mijtens; van het Joodse zilver, een Zelfportret van Rembrandt, het vierspan op de Brandenburger Tor in Berlijn en een Franse commode; van een Surinaamse staf, de Benin Bronzen, en een kris van Bali.

En van het kanon van Kandy uit Sri Lanka, dat niet ‘in het echt’ is opgesteld maar waarvan een digitaal 3D-model te zien is. En dat daarmee meteen de vraag oproept: wat is de verantwoordelijkheid van musea bij het tonen van roofkunst? Op welke manier kun je objecten tonen nadat die zijn gerestitueerd aan de rechtmatige eigenaar? Is dat wenselijk, of juist onwenselijke toe-eigening? En mag je ze dan vervangen door een replica? Is een object in 3D nog wel een museaal object te noemen?

De tentoonstelling in het Mauritshuis zorgt nog voor veel meer ongemak. Allereerst is daar de lichtpaarse ruimte, die iedere associatie met de vertrouwde Mauritshuis-museumzalen vermijdt en meer lijkt op een scifi-laboratorium. Die indruk wordt nog eens versterkt door bezoekers met VR-brillen op die door voor ons onzichtbare ruimtes wandelen of zich stevig aan een balustrade vasthouden om niet vanaf de virtuele Brandenburger Tor de diepte in te storten.

Wat ook schuurt, is dat verschillende soorten ‘roof’ uit verschillende periodes op een gelijkwaardige manier worden getoond. Voor mij, die zich intensief met restitutie en nazi-roofkunst heeft beziggehouden, is het een vervreemdende ervaring dat er in deze tentoonstelling geen hiërarchie is – en dat het verhaal over de van Joden geroofde kunst ‘maar’ een van de verhalen is. Voor mij, die jarenlang met en voor museumconservatoren heeft gewerkt en die zo houdt van de tijdscapsule die het Mauritshuis is, is het ongemakkelijk dat bij een tentoonstelling over een onderwerp dat zó wezenlijk is, de creative leads en gastcuratoren zo in de spotlight staan (het herkomstonderzoek en de zaal- en verdiepende teksten werden overigens wel door de wetenschappelijk onderlegde conservatoren van het Mauritshuis verzorgd).

Tegelijkertijd voel ik me ongemakkelijk over mijn eigen ongemak. En terwijl ik de tentoonstelling bezoek, waarvan de vorm me zó vreemd is, merk ik dat mijn perspectief traag verandert, dat ik langzaam mijn comfortzone verlaat en anders begin te kijken. Juist door dat ongemak begin ik ook de mij onbekende verhalen met aandacht te verkennen.

En dan schuurt er nog iets. De koele, bijna laboratoriumachtige ruimte staat in schril contrast met de soms emotionerende verhalen die worden verteld. Zoals het verhaal over de Surinaamse houten staf met een vrouwenfiguur, waarover de dichter Onias Landveld zich uitspreekt in een filmpje. Zijn Ndyuka-familie heeft sterke banden met het gebied waaruit de staf is geroofd. De staf “betekent voor mij de wereld”, zegt hij, als hij toekijkt hoe de vrouwenfiguur uit een geklimatiseerde vitrine wordt gehaald en op vloeipapier wordt neergevlijd. “Ik heb je helemaal hier gevonden”, spreekt hij haar toe. “Dit is een deel van mijn geschiedenis waarvan we niet wisten dat het bestond.” Het lijkt wel, zegt hij, “alsof ze mij en mijn cultuur tentoonstellen, alsof ik uitgestorven was”. En als hem wordt gevraagd wat hij er mee zou willen doen: “Pak hem in en geef hem aan mij. Ik zal hem terugbrengen en een plek vinden”.

De koele, bijna laboratoriumachtige ruimte staat in schril contrast met de soms emotionerende verhalen die worden verteld

Daarmee raakt Landveld aan nog een ongemakkelijk element van deze tentoonstelling, en dat is de titel. Want al behoren die rammelaars, de Rembrandt en de staf met de vrouwenfiguur inderdaad tot objecten die geroofd zijn, ze vertegenwoordigen veel grotere verhalen: die van de oorspronkelijke eigenaren wiens levens ooit met de semioforen verbonden waren. Het gaat in deze tentoonstelling niet alleen om wat hier aanwezig is, maar vooral om wie er afwezig zijn.

“Mensen glippen de kunst in en raken verdwaald”, schreef Edmund de Waal zo treffend in zijn Brieven aan Camondo. In deze tentoonstelling is geprobeerd een glimp van die mensen op te vangen. Sommigen kunnen nog met de dierbare voorwerpen van hun voorouders verenigd worden. Maar anderen zullen voor altijd verdwaald blijven.

De tentoonstelling Roofkunst – 10 verhalen loopt nog tot en met 7 januari 2024 in het Mauritshuis in Den Haag.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.