Deel artikel

samenleving, VL ⇄ NL

Samen staan Belgen en Nederlanders sterk in de strijd tegen nepnieuws

26 juni 2025 11 min. leestijd

Vaccins veroorzaken autisme. President Zelensky koopt met Westerse militaire hulp de Berlijnse villa van Joseph Goebbels. Kim Kardashian was presidentskandidaat in de Verenigde Staten. Het dagelijkse nieuws vraagt om steeds meer alertheid. Vlaamse en Nederlandse factcheckers werken intensief samen om onze mediawijsheid bij te spijkeren.

Nepnieuws ontmaskeren is een uitdaging die vele ogen en oren vergt. In het door Europa ondersteunde consortium BENEDMO steken Belgische en Nederlandse nieuwsmedia, universiteiten en toolontwikkelaars geregeld de koppen bij elkaar voor onderzoek, uitwisseling van expertise en bestrijding van desinformatie. Luc van Bakel en Peter Burger zijn lid van dat samenwerkingsverband en factchecken is hun tweede natuur. Van Bakel is hoofdredacteur Onderzoek en Check bij de Vlaamse openbare omroep VRT, Burger is docent Factchecken en Wetenschapsjournalistiek aan de Universiteit Leiden en een van de drijvende krachten achter nieuwscheckers.nl.

Moedwillige vervalsing

Vooraf enige duiding. Het label ‘desinformatie’ is niet zomaar van toepassing op alle foute informatie, legt Burger uit. “Desinformatie is onjuiste informatie die bewust wordt verspreid door iemand die weet dat wat hij zegt, niet klopt. Er is dus sprake van moedwillige vervalsing. Maar niet elke nieuwsverspreider is een potentiële dader, daar wordt het ook meteen ingewikkeld. Stel dat iemand een foto van een bekende persoon vervalst, daarbij een verhaal verzint en dat op de sociale media plaatst. Dan is de kans groot dat mensen dat oppikken en doorsturen naar hun vrienden. Dat doen ze vanuit allerlei motieven: omdat ze denken dat het waar is of zou kunnen zijn, om anderen te informeren of te waarschuwen, als amusement of om tal van andere redenen. Er is dus een enorme groep onschuldige mensen die nieuws doorgeeft dat oorspronkelijk gemaakt is als desinformatie.”

Peter Burger: ‘Een enorme groep onschuldige mensen geeft nieuws door dat oorspronkelijk gemaakt is als desinformatie’

Is nepnieuws doorsturen dan een daad van desinformatie? “De intentie waarmee je een bericht verspreidt, maakt een groot verschil, maar in veel gevallen is het opzet maar moeilijk te achterhalen”, reageert Van Bakel. Daarom spreekt de VRT bij onbewust verspreiden van nepnieuws over ‘misinformatie’. Het woord ‘desinformatie’ gebruiken we enkel als de bedrieglijke intentie voldoende duidelijk is, en daarop focussen wij.”

Vele fronten

Elk maatschappelijk domein en elke grote gebeurtenis kampt met golven van desinformatie. De meest voorkomende vormen zijn leugenachtige politieke propaganda, misleidend cijfergebruik en gemanipuleerde of uit hun originele context gehaalde beelden. Nieuwscheckers.nl heeft van bij zijn oprichting in 2009 een speciale radar voor foute medische of gezondheidsinformatie. Een professionele factchecker met een diploma in de biomedische wetenschappen controleert er het gezondheidsnieuws.

De factcheckdienst van de VRT is een stuk jonger. Zij schoot uit de startblokken kort voor de coronapandemie. Sindsdien zet zij volop in op waarheidsvinding, onder meer met een uitgebreide jongerenwerking. “Wij krijgen ontzettend veel vragen van jongeren die twijfelen aan gezondheidstips of aan oorlogsbeelden, maar ook van ouderen die bang zijn om opgelicht te worden door misleidende informatie”, zegt van Bakel. “Als publieke omroep hebben wij een maatschappelijke rol te vervullen. Alle mogelijke platformen, van TikTok over podcasts tot het journaal, worden ingezet om een zo breed mogelijk publiek te wapenen met tips over desinformatie.”

Geen prioriteit

Die maatschappelijke verantwoordelijkheid mist Burger in het Nederlandse medialandschap. “Het omroepsysteem is in beide regio’s anders. Vlaanderen kent slechts één publieke omroep, terwijl Nederland er meerdere heeft. De NOS heeft daarbij een centrale functie. Maar terwijl de VRT het ontkrachten van desinformatie als prioriteit naar voren schuift, ziet de NOS de factchecking van beweringen van politici, laat staan van beweringen van andere media, niet als haar taak. Pointer, het factcheckingplatform van omroep KRO/NCRV, is de uitzondering. Vijf tot tien jaar geleden hadden ook gevestigde Nederlandse nieuwsmedia als Volkskrant, NRC en NU.nl factcheckrubrieken, maar enkel die van NU.nl bestaat nog. Mensen vrijstellen voor die specifieke taak was vermoedelijk niet haalbaar, journalisten namen in een beurtrol de factcheck op zich. Daardoor stierven die aparte rubrieken een stille dood. De gevestigde media blijven het nut van factchecking onderschrijven, maar vandaag controleren ze uitspraken van politici en andere gevoelige nieuwsfeiten niet langer onder de noemer factcheck.”

Peter Burger: ‘Terwijl de VRT ontkrachten van desinformatie als prioriteit naar voren schuift, ziet de NOS factchecking van beweringen van politici, laat staan van beweringen van andere media, niet als haar taak’

Nieuwscheckers.nl doet vanuit de academische wereld wat het kan, maar zij zijn een klein team. Sinds een paar jaar werken ze in verkiezingstijd samen met het Algemeen Dagblad, een van de grootste nieuwsmedia in Nederland. Ook met de VRT en andere organisaties worden heuse factcheckmarathons opgezet om zoveel mogelijk beweringen van politici te verifiëren. Zo verzamelden journalisten van deelnemende media bij de jongste Europese verkiezingen op de redactie van de VRT in Brussel, om daar samen uitspraken en feiten te verifiëren en stukken te schrijven. Bij de NAVO-top in Nederland op 24 en 25 juni werkt iedereen fysiek vanop de eigen redactie, maar de taken worden verdeeld, er wordt onderling afgestemd en de media nemen voor een deel elkaars producties over. “Wat deze samenwerking zo sterk maakt, is dat het niet meer om de scoop of de primeur gaat”, zegt Burger. “Samen staan we sterker en we bewijzen zo een erg groot publiek een dienst”.

Intussen droomt Burger ervan dat de NOS of een ander groot mediabedrijf het systematische factchecken in Nederland oppakt. “Persbureaus als het Duitse DPA en het Franse AFP doen dat nu voor Nederlandstalige fakenewsmeldingen door mediagebruikers. Maar het probleem is dat zij worden betaald door META, het moederbedrijf van onder meer Facebook en Instagram. De verstrengde Europese wetgeving zou nog dit jaar tot een aanvaring tussen de EU en META  kunnen leiden. Die grote platformen worden namelijk tweemaal per jaar verplicht te rapporteren wat ze ondernemen om systeemrisico’s zoals verspreiding van nepnieuws op te lossen of te voorkomen.

Het is dan niet denkbeeldig dat META niet langer met factcheckers zal werken, omdat Mark Zuckerberg hen als vooringenomen linkse elite beschouwt. De contracten van Amerikaanse factcheckers werden al geschrapt en ook Europa voelt de bui hangen. META’s voorkeur zou uitgaan naar community notes. Dat is een systeem waarbij een foutrapportering pas gepubliceerd wordt wanneer een steekproef van gebruikers – bijvoorbeeld zowel voor- als tegenstanders van Trump – een consensus bereikt over het waarheidsgehalte van het bericht. Het spreekt voor zich dat veel rapporteringen dan in de lucht blijven hangen. Maar als die financiële steun voor DPA en AFP wegvalt, is het maar de vraag wat er van die factcheckdienst overblijft.”

“Factchecking is dan ook een kostelijke aangelegenheid”, verklaart Van Bakel. “Een factcheck maken duurt langer dan een nieuwsbericht schrijven en het is geen format dat zich onmiddellijk terugbetaalt. Wil je bovendien aansluiten bij internationale factcheckingorganisaties, dan is een van de voorwaarden dat je je factchecks gratis aanbiedt. Dat maakt het voor commerciële spelers niet altijd vanzelfsprekend om in te zetten op factchecking. De keuze van Roularta om dat met Knack wel te doen mocht META in Europa niet langer samenwerken met factcheckers, is dan ook een sterk en bewonderenswaardig statement van een grote nieuwsgroep.”

Troef

De gemeenschappelijke taal maakt de Nederlands-Vlaamse samenwerking voor de hand liggend. Dat is een enorme troef, vindt Van Bakel. “Eenzelfde verhaal op verschillende platformen brengen zorgt voor een interessante schaalvergroting. Je bereikt een veelvoud van nieuwsgebruikers en je verhoogt elkaars snelheid om nepnieuws te ontkrachten. Bovendien komt het wederzijdse leren de methodologie ten goede.” Nederland spijkerde via de VRT zijn kennis over gezondheidsnieuws bij, onder meer doordat een Vlaamse arts zich daar in TikTok-filmpjes geregeld over uitspreekt. Van Bakel vindt het leerrijk om de Nederlandse samenwerking in grote factchecknetwerken te leren kennen. De organisatie van media-events met diverse mediapartners rond factcheck staat in Nederland al een stap verder.

Opvallend is dat veel desinformatieverhalen en -narratieven in Vlaanderen en Nederland quasi identiek zijn, terwijl Vlaanderen en Wallonië – dat zich spiegelt aan Frankrijk – behoorlijk verschillen in tempo en inhoud, weet Van Bakel. “Vlaanderen en Nederland zijn veeleer op Angelsaksische berichtgeving gericht. Omdat zij dezelfde taal delen, spelen Vlaanderen en Nederland op een gemeenschappelijke markt en berichten ze op hetzelfde tempo. Veel Nederlandstalig nepnieuws bereikt Wallonië vaak pas weken later en andersom geldt hetzelfde.”

Luc van Bakel: 'Zes op de tien Vlamingen twijfelen wel eens aan nieuwsberichten die ze op sociale media lezen. En laat dat nu vaak het doel zijn van nepnieuws: twijfel en onrust zaaien’

Vlaamse en Nederlandse academici vinden elkaar al jaren. De meeste tools voor journalisten en factcheckers worden in de eerste plaats voor Engelstaligen ontwikkeld, maar Burger en zijn collega Alexander Pleijter werkten mee aan een Vlaams-Nederlands academisch-journalistiek project dat de tool Factrank heeft opgezet die beweringen van politici uit Vlaanderen en Nederland verzamelt. De tool werd door Burger en studenten gevoed met duizenden uitspraken, onder meer uit parlementaire debatten. Die hebben ze een voor een gelabeld als feit of mening en als relevant of irrelevant voor factchecking. Verdere ontwikkeling door experten in machine learning maakte dat de tool nu ook voor nieuwe zinnen kan inschatten of ze feiten dan wel meningen bevatten en of ze een factcheck waard zijn. “Zeggen of een bewering al dan niet klopt, kan het instrument niet, maar het biedt wel de mogelijkheid om de gigantische hoeveelheid van beweringen te overzien”, zegt Burger. “Toen Vlaams Belang-politicus Sam Van Rooy in de Kamer beweerde dat 72 procent van de Palestijnen achter een massale slachting van de Joden staat en dat 40 procent van hen een zelfmoordaanslag gerechtvaardigd vindt, verscheen dat meteen op de radar van Factrank als relevant voor factchecking.”

Twijfel en onrust

De psychologische en sociale effecten van desinformatie zijn vandaag al zichtbaar, zowel bij het publiek als bij betrokken professionals in allerlei sectoren. Jaarlijks brengt de studiedienst van de VRT de omgang van de Vlaming met desinformatie en nepnieuws in kaart. “Minstens acht op de tien mensen maakt zich zorgen over desinformatie en de impact daarvan op de maatschappij en de democratie”, licht Van Bakel toe. “Al even verontrustend is dat zes op de tien Vlamingen wel eens twijfelen aan nieuwsberichten die ze op sociale media lezen. En laat dat nu vaak het doel zijn van nepnieuws: twijfel en onrust zaaien. Van dat afkalvend vertrouwen is overigens niet alleen de mediagebruiker het slachtoffer, maar ook de reguliere media. Ons enige verweer is dat we ons werk onverstoord blijven uitvoeren volgens de journalistieke deontologie, met duidelijke bronvermeldingen. Op beeldgebruik kijken we sinds de opgang van AI wel veel strenger toe.”

Burger betreurt de polarisatie rond enkele gevoelige thema’s en het wantrouwen tegenover media dat ook zijn studenten journalistiek bereikt. “Sinds een paar jaar nodigen we gastdocenten uit om voorlichting te geven over bedreigingen en verbale aanvallen. Sommigen krijgen er al in hun eerste baan mee te maken. Het politieke klimaat verhardt en daarom is het goed dat journalisten, persfotografen en cameramensen die regelmatig worden lastiggevallen en bedreigd, dat kunnen melden bij een organisatie als PersVeilig.

Ook in Vlaanderen komen factcheckers makkelijk in het vizier bij politiek gevoelige thema’s zoals migratie, klimaat of gender. “Een factchecker mengt zich wel in het debat, maar enkel door feiten toe te voegen, geen meningen of oordelen”, benadrukt Van Bakel. “Foute meningen bestaan niet, ze mogen in alle geuren en kleuren aan bod komen op voorwaarde dat er gemeenschappelijke feitelijke grond is. VRT moet per definitie neutraal zijn. Daarom streven we naar een zo goed mogelijke vertegenwoordiging van wat de maatschappij te bieden heeft. Die neutraliteit wordt ook regelmatig onderzocht op vraag van de Vlaamse Regulator voor de Media.”

Deskundig

De mediasector onderging ontegensprekelijk een verandering onder invloed van de snelle opgang van nepnieuws, de polarisatie en het wantrouwen tegenover nieuws, meent Burger. “Journalisten zijn deskundiger geworden en velen hebben een academische opleiding genoten in het domein waarover ze berichten. Ik denk ook dat journalisten gemiddeld meer weten van onderzoeksmethoden dan vroeger.” Bij hun factchecking gebruiken Burger en Van Bakel de strenge principes en onderzoekspraktijken van het internationaal factchecking-netwerk waarbij ze beiden zijn aangesloten. Denk aan transparantie over bronnen en over inkomsten of bewijzen van politieke neutraliteit. Die standaardisatie is een garantie voor kwaliteit, zegt van Bakel.

Luc van Bakel: ‘Een factchecker mengt zich in het debat met feiten, geen meningen of oordelen’

Maar de strijd tegen desinformatie wordt niet alleen met factchecking gevoerd. In een gepolariseerd debat of bij mensen die wantrouwig staan tegenover de gevestigde nieuwsmedia, maakt factchecken de verhoudingen soms alleen maar moeilijker, omdat zij dat aanvoelen als een aanval op iemand van wie ze houden, die ze respecteren of met wie ze zich verwant voelen. Naast factchecking zijn ook andere middelen voorhanden om de strijd tegen desinformatie te voeren. Zo is er de nationale wetgeving, bijvoorbeeld rond laster- en eerroof, haatspraak of Holocaustontkenning, maar er zijn vooral richtlijnen op internationaal niveau. De Digital Services Act (DSA) van de EU legt grote nieuwsplatformen stevige richtlijnen op, onder meer een tweejaarlijkse rapportering van acties ter bestrijding en voorkomen van nepnieuws.

Daarnaast is er de moderatie van debatten op de socialemediaplatformen. Onder Elon Musk is dat op X evenwel vervangen door de eerder genoemde community notes en ook META wil graag een ander systeem. Tot slot er is ook prebunking, een strategie om desinformatie en manipulatieve technieken te bestrijden voordat mensen ermee in aanraking komen. Mediagebruikers worden dan vooraf geattendeerd op mogelijke foute beweringen en manipulaties en hoe ze die kunnen herkennen. “Factcheckbedrijven zoals de VRT beginnen ermee te experimenteren”, zegt van Bakel, “maar in Oost-Europa wordt prebunking al vaker toegepast. Zo wordt bijvoorbeeld naar aanloop van 9 mei, de herdenking van het einde van WOII, het Russische narratief over de gebeurtenissen van dat historisch moment stevig onder de loep genomen.”

Bezorgde ministers

Ook voor de overheid is een rol weggelegd in de strijd tegen desinformatie zonder dat ze de persvrijheid fnuikt. Meewerken aan een gezond mediasysteem en aan een gezond onderwijspakket is alvast een eerste opdracht. Daarnaast kunnen overheden een kader scheppen om op te treden tegen te grove, onwettige vormen van desinformatie, zoals Holocaustontkenning.

De overheid is bezorgd over buitenlandse inmenging. “Naar aanleiding van de waarschijnlijke beïnvloeding van de Amerikaanse verkiezingen door Rusland, leefde die vrees ook onder Nederlandse ministers”, schetst Burger. “Vals nieuws over migranten zou bijvoorbeeld in het voordeel van de extreemrechtse PVV spelen. Het is dan aan de overheid om aan te tonen dat het om een gecoördineerde campagne gaat, en niet zomaar losse berichten.”

Peter Burger: ‘Desinformatie uit het buitenland, bijvoorbeeld uit Rusland, wordt soms verspreid door bepaalde politici in de Tweede Kamer’

De Belgisch-Nederlandse samenwerking komt grotendeels voort uit die bezorgdheid over buitenlandse inmenging. “We krijgen sinds 2016 schouderklopjes van bewindslieden, maar substantiële overheidssubsidie hebben we pas sinds 2021, toen het BENEDMO-project startte, betaald met Europees geld”, zegt Burger. “Al moet ook gezegd worden dat desinformatie uit het buitenland, bijvoorbeeld uit Rusland, in Nederland soms verspreid wordt door bepaalde politici in de Tweede Kamer”, vult hij fijntjes aan. “Daar kan de regering niks van zeggen. Het demissionaire Nederlandse kabinet was niet zo enthousiast over de strijd tegen desinformatie. Ik ben benieuwd hoe het met de volgende regering zal gaan.”

Ook Vlaanderen kent warme en koele minnaars van het journalistieke genre factchecking. Maar dat desinformatie wel degelijk een veiligheidsprobleem kan zijn, daarvan is iedereen zich bewust, stelt van Bakel vast. “De overheid maakt zich ernstig zorgen over de buitenlandse beïnvloedings- en spionagecampagnes, zogenaamde hybride oorlogstechnieken. Ook ten tijde van de coronapandemie steeg de belangstelling bij de overheid. Nepberichten over virussen en vaccins brachten de volksgezondheid in gevaar en zorgden voor polarisatie en destabilisatie in de samenleving.”

Journalistiek en overheid voeren elk op hun domein de strijd tegen nepnieuws op, maar draait ook het onderwijs op dezelfde snelheid? Organisaties zoals Mediawijs zetten in Vlaanderen alle zeilen bij, onder meer met het lespakket Edubox, dat ze samen met de VRT ontwikkelde. Maatschappelijke thema’s als nepnieuws of kritisch denken krijgen er ruime aandacht. Ook de Nederlandse scholen pikken het thema op, vaak in bredere zin, zoals het gebruik van smartphones en sociale media.

Die aandacht voor nepnieuws in het onderwijs werpt zijn vruchten af, zo blijkt uit de Nieuwsbarometer, een onderzoek van de Gentse Arteveldehogeschool. 84 procent van de Vlaamse 12- tot 26-jarigen gebruikt sociale media als nieuwsbron, maar de meesten pikken ook via radio, televisie, nieuwssites en kranten nieuws op. TikTokfilmpjes zijn razend populair, maar het informatiegehalte daarvan wantrouwen ze. VRT-nieuwsmerken genieten het grootste vertrouwen. En best opvallend: 86 procent van de jongeren herkent onbetrouwbare berichten. “De kunst is om jongeren een gezond wantrouwen bij te brengen zonder er meteen complotdenkers van te maken die niets meer geloven”, besluit Burger. “Bekijk desinformatie als een soort vervuiling. Net zoals ik hoop dat mensen geen rommel op straat gooien en het waardeer als ze troep van anderen in de vuilnisbak gooien, zo hoop ik ook dat wie informatierommel tegenkomt, die niet doorgeeft of vrienden erop attendeert dat hun doorgestuurde bericht niet klopt. Nepinformatie bestrijden is een gedeelde verantwoordelijkheid van overheden, media, onderwijs en nieuwsgebruikers.”

Sylvie Walraevens

Zelfstandig journalist, redacteur en publicist

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000038580000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)